Inleiding en context
Maandag 13 juli 2020, een nieuwe week dus nieuwe kansen. Veel van de dagelijkse lezers zijn waarschijnlijk op vakantie, maar ik ga stug door met het sturen van ´kennisparels´: het toepassen van kennis is namelijk een belangrijke ´productiefactor´ voor een effectief beleid. Vandaag een ´klassieker´, een onderzoeksynthese uit alweer 2007 naar de effectiviteit van allerhande interventies en maatregelen om recidive te voorkomen bij ingesloten daders: ´The Effectiveness of Correctional Rehabilitation: A Review of Systematic Reviews´. Beide auteurs hebben de rehabilitatiegedachte via o.a. deze synthese opnieuw onder de aandacht gebracht. Bijgesloten onderzoeksynthese is één van de meest geciteerde werken in zijn soort. Vandaar dat ik hem jullie niet wil onthouden. Uiteraard is er na het jaar van publicatie veel nieuw werk verschenen, maar in essentie is de conclusie van de auteurs nog steeds geldig: rehabilitatie van gedetineerden kan werken, dat blijkt ook uit de recente verschenen literatuur (overzicht bijgesloten) op dit terrein: https://www.ncjrs.gov/pdffiles1/nij/grants/252504.pdf
‘’Nothing Works’’ schreef Robert Martinson in 1974 in een klassieke bijdrage aan Public Interest. Daarmee bedoelde hij dat niets werkt bij recidivepreventie. Deze sombere conclusie bepaalde vervolgens jaren lang het strafrechtelijke interventiebeleid. De afgelopen 25 jaar is echter weer sprake van een herleving van de rehabilitatiegedachte, mede door het werk van beide auteurs van bijgesloten synthese. Het kennisdomein van werkzame interventies en maatregelen gericht op recidivepreventie is de laatste jaren flink toegenomen. Er is sprake van een container aan verschillende interventies: van sociale vaardigheidstraining tot disciplineringkampen tot groep coaching tot gevoelsbeheersing. Bij het doornemen van alle beschikbare meta-evaluaties komt het volgende beeld naar voren. Er bestaan strafrechtelijke interventies die negatieve effecten sorteren. Er is dus sprake van meer recidive. Dat blijkt zich voor te doen bij zogenaamde bajesbangprojecten en boot camps / disciplineringkampementen. Er zijn ook interventies die het bovengemiddeld goed doen en waarbij soms sprake is van 60% verbetering in recidive.
Effectieve interventies zijn o.a. opvoedingsondersteuning, cognitieve gedragstherapie, arbeidstoeleiding en mentorprogramma’s. Wanneer je alles op een rijtje zet dan blijkt dat er gemiddeld genomen sprake is van een 12% verbetering bij de behandelde groep versus de niet behandelde groep. Dus gemiddeld genomen wordt via strafrechtelijke interventies één op de acht recidives voorkómen. Dat is een klein, maar zeker niet verwaarloosbaar effect. De grote vraag is waarom er zoveel variatie is in recidive tussen alle verschillende interventies (van 40% verslechtering tot 60% verbetering). Maar nu naar de bijgesloten onderzoeksynthese, wat is daar de conclusie?
Bron
Lipsey, Mark W. & Francis T. Cullen (2007). The Effectiveness of Correctional Rehabilitation: A Review of Systematic Reviews. Annual Review of Law and Social Science, vol. 3, pp. 297-320. https://www.annualreviews.org/doi/abs/10.1146/annurev.lawsocsci.3.081806.112833
Samenvatting
The effects of correctional interventions on recidivism have important public safety implications when offenders are released from probation or prison. Hundreds of studies have been conducted on those effects, some investigating punitive approaches and some investigating rehabilitation treatments. Systematic reviews (meta-analyses) of those studies, while varying greatly in coverage and technique, display remarkable consistency in their overall findings. Supervision and sanctions, at best, show modest mean reductions in recidivism and, in some instances, have the opposite effect and increase reoffense rates. The mean recidivism effects found in studies of rehabilitation treatment, by comparison, are consistently positive and relatively large. There is, however, considerable variability in those effects associated with the type of treatment, how well it is implemented, and the nature of the offenders to whom it is applied. The specific sources of that variability have not been well explored, but some principles for effective treatment have emerged. The rehabilitation treatments generally found effective in research do not characterize current correctional practice, and bridging the gap between research and practice remains a significant challenge.
Afsluitend
Goed nieuw dus, rehabilitatie van gedetineerden blijkt te werken. Uit de beschikbare kennis blijkt dat er een aantal kenmerken is aan te wijzen dat bepalend is voor de mate van effectiviteit (lees: recidivereductie) van interventies. Naarmate de interventie zich verder verwijderd van het concrete gedrag en de condities waaronder dat gedrag optreedt, neemt het effect af. Uiteraard is delinquent gedrag persoonsgebonden. Maar het gedrag wordt vaak versterkt door de sociale context, die vaak criminogeen van aard is. Wanner die sociale context geen aandacht krijgt treedt er een verarming op van de te bereiken effecten. De werkzaamheid van interventies wordt voor een fors deel bepaald door de wijze waarop deze in de (grillige) praktijk vorm krijgt. Het gaat dan om de duur van de interventie, de kwaliteit en gedrevenheid van de behandelaar en de effectieve implementatie. Ten slotte, effectieve strafrechtelijke interventies kosten geld. Alleen kwalitatieve en intensieve benaderingen brengen wat op. Daarbij moet ook sprake zijn van een grote persoonlijke inzet bij de uitvoering van de interventie. Recidivereductie mag dus wat kosten. Uiteindelijk is het de maatschappij en zijn het de criminaliteitsslachtoffers die opdraaien voor de materiële en immateriële kosten die gepaard gaan met het niet gebruiken van kennis om recidive te voorkomen.