Search
Probleemgericht werken aan High Impact Crime
[285] 2 november 2021: Focussed deterrence: Toolkit technical report

Inleiding en context

Beste mensen, ik ben vandaag in een goede bui. Het is namelijk dinsdag 2 november 2021 en op die dag ben ik 62 jaar (oud) geworden. Ik ga mijzelf daarom eerst trakteren op een wat luidruchtig nummer van mijn favoriete punkband: https://www.youtube.com/watch?v=iymtpePP8I8  Zo, snel wakker worden is nu wel geregeld. Maar op naar de ´kennisparel´ van vandaag. Het betreft in feite een vertaling van een metastudie naar de effecten van geconcentreerde afschrikking van veelal jonge daders aangevuld met twee effectevaluaties uit het VK (voor de liefhebber voeg ik de originele metastudie van Braga et al., 2019 bij, een cadeautje). Recent verstuurde ik een ´kennisparel´ die raakvlakken heeft met de bijdrage die jullie vandaag in de mailbox aantreffen: https://prohic.nl/2021/10/21/277-21-oktober-2021-i-heard-it-through-the-grapevine-a-randomized-controlled-trial-on-the-direct-and-vicarious-effects-of-preventative-specific-deterrence-initiatives-in-criminal-networks/

Het doel van bijgesloten ´kennisparel´ is om het bewijs te beoordelen over het effect van gerichte afschrikking op de betrokkenheid van adolescenten en jong volwassenen bij misdaad, geweld en drugshandel. Gerichte afschrikking is een strategie voor criminaliteitspreventie die afschrikking combineert door het verhogen van de snelheid en zekerheid van de straf, samen met het mobiliseren van actieve participatie en samenwerking uit de (lokale) gemeenschap tegen (georganiseerde) misdaad en het bieden van sociale ondersteuning en diensten om beschermende factoren te vergroten. Gerichte afschrikking is gericht op het terugdringen van specifieke vormen van criminaliteit door jongeren die er vaak bij betrokken zijn, bijvoorbeeld degenen die betrokken zijn bij bende gerelateerde misdrijven of (georganiseerde) drugshandel. Daarmee biedt deze ´kennisparel´ naar mijn mening prima gevalideerde kennis om Nederlandse gemeenten (waaronder Rotterdam, Amsterdam en Utrecht) bij hun op deze groep gerichte aanpak ondersteuning te bieden. Van belang hierbij is ook het op dit moment lopende onderzoek naar de uitvoering, resultaten en effecten van de integrale aanpak van criminele jongeren, met name in relatie tot het voorkomen van doorgroei naar de georganiseerde criminaliteit. Bureau Beke voert dit onderzoek momenteel uit:  https://bureaubeke.nl/projecten/do-or-dont/ De resultaten van dat onderzoek worden begin volgend jaar verwacht en zullen handvaten en (preventieve) handelingsperspectieven bieden aan gemeente om ingroeimechanismen en rekruteringsprocessen van jongeren in de georganiseerde criminaliteit tegen te gaan. Maar nu naar de ´verjaardagkennisparel´ van vandaag.

Bron

Gaffney, Hannah, David P. Farrington & Howard White (June 2021). Focussed deterrence: Toolkit technical report. London: Youth Endowment Fund, June, 43 pp. https://youthendowmentfund.org.uk/wp-content/uploads/2021/06/Focussed-Deterrence-Technical-Report.pdf

Samenvatting

The objective of this technical report is to review the evidence on the effect of focussed deterrence on the involvement on children and young people in crime and violence. Focussed deterrence is a crime prevention strategy which combines deterrence through increasing the swiftness and certainty of punishment along with mobilizing community voices against crime and providing social services to increase protective factors. Focussed deterrence aims to reduce specific types of crime by people who are frequently involved in them, for example, those involved in gang-related offending or drug dealing. Focussed deterrence strategies are also known as “pulling levers” policing programs which involve the analysis of recurring crime and the customisation of local responses to these offences. The ‘levers’ refer to all available tools and strategies that local agencies have to prevent offending and respond to offending behaviour.

This technical report is based on one systematic review, published by Braga et al. (2019): https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1745-9133.12353 Given the lack of systematic reviews on this intervention, we also use an evaluation of the ‘Community Initiative to Reduce Violence’ in Glasgow (Williams et al., 2014) and an evaluation of ‘Operation Shield’ in London (Davies et al., 2016) to inform the current technical report. The core features of these interventions include: (1) focus on a specific crime problem, such as youth knife crime, gang violence, or drug dealing; (2) an interagency enforcement group of police, probation, parole and other legal agencies, (3) research and experience of police officers is used to identify key people involved in the specific crime problem; (4) a ‘special enforcement operation’ is framed to address the specific crime problem being committed by specific people in specific contexts; (5) other services and community support are implemented in the affected communities; (6) direct and frequent communication with the people who are the focus of the intervention is established to relay that they are being specifically targeted and which of their behaviours will warrant special attention from law enforcement, which will usually involve a call-in meeting for offenders, their parents, police and other law enforcement agencies, service providers and community representatives (Kennedy, 2006).

The components that are involved in focussed deterrence interventions can include situational crime prevention and increased police presence, as well as extending guardianship; assisting natural surveillance; strengthening formal surveillance; reducing the anonymity of offenders; and the use of informal social control mechanisms. Focussed deterrence strategies also include components to redirect people away from offending and towards social services and rehabilitative activities, such as job training, employment opportunities, substance abuse treatment, and housing assistance (Braga et al., 2019). The theory of change for focussed deterrence is mainly based on deterrence theory but emphasises ensuring that swift and certain sanctions are enforced for offending behaviour. Legitimacy theory and trust in the police are also important. Braga et al. (2019) reviewed 24 evaluations of focussed deterrence strategies that used quasi-experimental designs. Half of the programmes targeted criminally active gangs (n = 12), nine targeted open-air drug markets, and three programmes targeted ‘high-risk’ offenders. Only one of the evaluations was conducted outside the United States. This evaluation was conducted in Scotland (Williams et al., 2014). Studies were published between 2001 and 2015.

Focussed deterrence requires community buy-in, which should be ensured before starting the programme. Other implementation issues are lack of support from police including management who may not support aspects of the approach, notably not taking known offenders into custody; the need for service and inter-force communication; a proper venue for the call-in meeting and ensuring a proper balance between deterrence and providing protective services. The main results are reported in table 1:

Table 1

Mean effect size for officially recorded crimes.

StudyESCIp% reductionEvidence rating
Braga  et    al. (2019)d = 0.383 OR = 2.000.26 – 0.50< .0533%4

Note: ES = the weighted mean effect size; CI = 95% confidence intervals for the mean ES; p = the statistical significance of the mean ES; OR = odds ratio; d = Cohen’s d.

Afsluitend

Ik vind dit persoonlijk een prima dadergerichte preventieve interventie die mogelijkerwijs ook in Nederland navolging kan vinden. Alweer een ´kennisparel´ om van te leren, ook binnen de Nederlandse context van de aanpak van ´harde en ernstige jeugdcriminaliteit´ Daarbij is het van belang om bij de implementatie van de strategie de volgende kennis en elementen te gebruiken:

  • De meeste ernstige criminaliteit wordt gepleegd door een klein aantal daders;
  • De meeste ernstige geweldsdelinquenten plegen een breed scala aan delicten en er is een consistent verband tussen buurtgeweld en ervaring met eigen slachtofferschap en het plegen van delicten;
  • Mede-delinquentie en groepscriminaliteit, zoals bende- of groepsvorming is een belangrijke dimensie van recidive;
  • Straf voor overtredingen moet “zeker en snel” zijn en een “creatieve toepassing van bestaande strafmodaliteiten” in het bestaande wettelijke kader inhouden. Als er bijvoorbeeld geen aangifte kan worden gedaan voor een ernstig geweldsdelict, kan een dader worden vervolgd voor minder ernstige delicten, zoals drugshandel, mishandeling, wapenbezit, diefstal of beroving. Bovendien kan de afdoening van strafrechtelijke overtredingen buiten het strafrechtelijk systeem liggen, zoals uitzetting uit huurwoningen of het inperken van bewegingsvrijheid via contact- en straatverboden;
  • Er moet een gerichte en begrijpelijke effectieve communicatie zijn met die daders over de werkelijke risico’s en straffen die aan hun delicten zijn verbonden;
  • Er moet actieve houding en ondersteuning zijn voor de daders die centraal staan ​​in de interventie;
  • De perceptie van politielegitimiteit en procedurele rechtvaardigheid moet worden verbeterd in de gemeenschap waar de daders woonachtig zijn (en veelal hun misdaden plegen);
  • Ten slotte, de impact van de interventie op het gerichte misdaadprobleem moet worden geëvalueerd, zowel procesmatig als qua effecten op de ontwikkeling criminaliteit en recidive.

Geen innovatie zonder een gedegen (effect)evaluatie!

prohic_linksonder