Inleiding en context
Ik hoop dat jullie een fijn weekeinde hebben gehad, intussen is het alweer maandag 8 november 2021. We beginnen deze maandagochtend met een prima drumnummer: https://www.youtube.com/watch?v=3bKG0p6Tv9Q Maak er net als deze oude rockers allemaal wat moois van ondanks de toch weer wat tegenvallende COVID-19-ontwikkelingen. Blijf volhouden zou ik zeggen. Dat geldt ook voor de onderzoekers die de afgelopen jaren de ´Multisysteemtherapie´ om jeugdcriminaliteit te voorkomen hebben beoordeeld op de effecten van recidive en een criminele loopbaan. Er is de afgelopen jaren een grote hoeveelheid van effectevaluaties en metaevaluaties verricht. Vandaag stuur ik jullie via bijgesloten ´kennisparel´ de meest recente inzichten verkregen via een zeer gedegen ´systematic review´ naar de effecten van MST.
Multisysteemtherapie (MST) is een therapieprogramma om jeugdcriminaliteit tegen te gaan. Multisysteemtherapie moet criminele jongeren op het goede spoor krijgen zonder dat ze naar een inrichting gaan. Dit is een behandeling voor jonge delinquenten die gegeven wordt in de natuurlijke omgeving van de delinquent (familie, vriendengroep). Kenmerkend is dat zij zich richt op de natuurlijke omgeving van de delinquent en op meerdere problematische aspecten van de delinquente jongere. Het doel van MST is het verminderen van crimineel gedrag bij jeugdige delinquenten. Er zijn verschillende onderdelen die MST-therapie moet omvatten: integratie van empirisch gebaseerde behandeling om een grote verscheidenheid aan risicofactoren te erkennen die het gedrag kunnen beïnvloeden; beloningen voor positieve veranderingen in gedrag en omgeving; en veel grondige kwaliteitsborgingsmechanismen die zich richten op het behalen van doelstellingen die in de behandeling zijn gesteld.
MST is bedoeld voor jongeren van 12 tot 18 jaar met ernstige gedragsproblemen bij wie plaatsing dreigt in de (gesloten) jeugdzorg. Vaak is er sprake van een combinatie van verschillende gedragsproblemen, die vervolgens uitmonden in crimineel gedrag. De interventies die binnen MST worden ingezet richten zich vooral op ouders en andere sleutelfiguren uit de omgeving van de jongere, maar meestal wordt ook gewerkt aan het vergroten van vaardigheden van de jongere zelf, het functioneren op school en de omgang met pro sociale leeftijdgenoten. De behandelduur is gemiddeld 3 tot 5 maanden. De aanpak bestaat uit intensieve behandeling in de thuissituatie gedurende drie tot vijf maanden. Het gezin staat centraal en heeft 24 uur per dag, 7 dagen per week een therapeut ter beschikking. Na het opstellen van het behandelplan wordt in alle systemen om de jongere heen gezocht naar de factoren die samenhangen met het probleemgedrag. De behandeltechnieken en strategieën die tijdens MST ingezet worden zijn gericht op de jongere zelf, het gezin, de school, het contact met leeftijdsgenoten en de buurt. Wat zijn de resultaten van dit systematisch overzicht? Ik heb de samenvatting van het originele onderzoek bijgesloten. Via onderstaande link is dat originele onderzoek te downloaden. Vanwege de grootte van dat bestand heb ik besloten om alleen de samenvatting bij te voegen.
Bron
Littell, Julia H., Therese D. Pigott, Karianne H. Nilsen, Stacy J. Green,Olga & L. K. Montgomery (December 2021). Multisystemic Therapy® for social, emotional, and behavioural problems in youth age 10 to 17: An updated systematic review and meta-analysis. Campbell Systematic Reviews, vol. 17, no. 4, December, pp. 1-193. https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1002/cl2.1158
Samenvatting
Multisystemic Therapy® (MST®) is an intensive, home-based intervention for families of youth with social, emotional, and behavioural problems. MST therapists engage family members in identifying and changing individual, family, and environmental factors thought to contribute to problem behaviour. Intervention may include efforts to improve communication, parenting skills, peer relations, school performance, and social networks. MST is widely considered to be a well-established, evidence-based programme. We assessed (1) impacts of MST on out-of-home placements, crime and delinquency, and other behavioural and psychosocial outcomes for youth and families; (2) consistency of effects across studies; and (3) potential moderators of effects including study location, evaluator independence, and risks of bias.
Searches were performed in 2003, 2010, and March to April 2020. We searched PsycINFO, MEDLINE, ERIC, NCJRS Abstracts, ProQuest and WorldCAT dissertations and theses, and 10 other databases, along with government and professional websites. Reference lists of included articles and research reviews were examined. Between April and August 2020 we contacted 22 experts in search of missing data on 16 MST trials. Eligible studies included youth (ages 10 to 17) with social, emotional, and/or behavioural problems who were randomly assigned to licensed MST programmes or other conditions. There were no restrictions on publication status, language, or geographic location. Twenty-three studies met our eligibility criteria; these studies included a total of 3987 participating families. Between 1983 and 2020, 13 trials were conducted in the USA by MST program developers and 10 studies were conducted by independent teams (three in the USA, three in the UK, and one each in Canada, the Netherlands, Norway, and Sweden).
These studies examined outcomes of MST for juvenile offenders, sex offenders, offenders with substance abuse problems, youth with conduct or behaviour problems, those with serious mental health problems, autism spectrum disorder, and cases of child maltreatment. We synthesised data from all eligible trials to test the claim that MST is effective across clinical problems and populations. Most trials compared MST to treatment as usual (TAU). In the USA, TAU consisted of relatively little contact and few services for youth and families, compared with more robust public health and social services available to youth in other high-income countries. One USA study provided “enhanced TAU” to families in the control group, and two USA studies compared MST to individual therapy for youth.
The quality of available evidence for MST is mixed. We identified high risks of bias due to: inadequate randomisation procedures (in 9% of studies); lack of comparability between groups at baseline (65%); systematic omission of cases (43%); attrition (39%); confounding factors (e.g., between-group differences in race, gender, and attention; 43%); selective reporting of outcomes (52%); and conflicts of interest (61%). Most trials (96%) have high risks of bias on at least one indicator.
GRADE ratings of the quality of evidence are low or moderate for seven primary outcomes, with high-quality evidence from non-USA studies on out-of-home placement.
Effects of MST are not consistent across studies, outcomes, or endpoints. At one year post randomisation, available evidence shows that MST reduced out-of-home placements in the USA (OR 0.52, 95% confidence interval [CI] 0.32 to 0.84; P < .01), but not in other countries (OR 1.14, CI 0.84 to 1.55; P = .40). There is no overall evidence of effects on other primary outcomes at one year. When we included all available outcomes in CE models, we found that MST reduced placements and arrests in the USA, but not in other countries. At 2.5 years, MST increased arrest rates in non-USA countries (OR 1.27, CI 1.01 to 1.60; P = .04) and increased substance use by youth in the UK and Sweden (SMD 0.13, CI −0.00 to 0.27; P = .05). CE models show that MST reduced self-reported delinquency and improved parent and family outcomes, but there is no overall evidence of effects on youth symptoms, substance abuse, peer relations, or school outcomes. Prediction intervals indicate that future studies are likely to find positive or negative effects of MST on all outcomes.
Potential moderators are confounded: USA studies led by MST developers had higher risks of bias, and USA control groups received fewer services and had worse outcomes than those in independent trials conducted in other high-income countries. The USA/non-USA contrast appears to be more closely related to effect sizes than investigator independence or risks of bias.
The quality of evidence for MST is mixed and effects are inconsistent across studies. Reductions in out-of-home placements and arrest/conviction were observed in the USA, but not in other high-income countries. Studies that compared MST to more active treatments showed fewer benefits, and there is evidence that MST may have had some negative effects on youth outside of the USA. Based on moderate to low quality evidence, MST may reduce self-reported delinquency and improve parent and family outcomes, but there is no overall evidence of effects on youth symptoms, substance abuse, peer relations, or school outcomes.
Afsluitend
Volgens het Nederlands Jeugdinstituut (NJI), die o.a. interventies beoordeeld op de effectiviteit op jeugdcriminaliteit is de onderbouwing van MST sterk en er is een uitstekend systeem van bewaking van de behandelintegriteit. Onderzoek naar MST geeft volgens het NJI sterke aanwijzingen dat de interventie op de lange termijn effectief is in het verbeteren van opvoedvaardigheden en het verminderen van ernstige gedragsproblemen, recidive, uithuisplaatsing, gezinsproblematiek, middelenmisbruik en omgang met verkeerde vrienden: https://www.nji.nl/system/files/2021-04/Uitgebreide-beschrijving-Multisysteem-Therapie-%28MST%29.pdf
Op basis van bijgesloten systematische overzicht is het de vraag of deze waardering door het NJI nog steeds stand houdt. Wanneer de auteurs van bijgesloten ´kennisparel´ het onderstaande concluderen kun je daar vraagtekens bij zetten. Zij concluderen namelijk dat de kwaliteit van het bewijs voor MST wisselend is en de effecten inconsistent zijn in alle beoordeelde onderzoeken. Studies die MST vergeleken met andere interventies en behandelmethoden lieten minder effecten zien, en er zijn aanwijzingen dat MST negatieve effecten kan hebben gehad op jongeren in een groot aantal landen.
Op basis van het bewijs van matige tot lage kwaliteit van effectstudies kan MST zelf gerapporteerde delinquentie verminderen en de resultaten van ouders en familie verbeteren, maar er is geen algemeen bewijs van effecten op jeugdproblemen, middelenmisbruik, relaties met leeftijdsgenoten of schoolresultaten. Beslissingen die gebaseerd zijn op de veronderstelling dat de effectiviteit van MST vaststaat, zijn ongegrond. Dat is een harde conclusie. De gegevens tonen zelfs aan dat voorspellingen op basis van beschikbaar bewijs onzeker zijn en toekomstige studies zullen waarschijnlijk zowel positieve als negatieve effecten van MST vinden. En dat is geen al te positieve conclusie over de effectiviteit van MST. Om over na te denken door zowel beleidsmakers als uitvoerders lijkt mij.
Tot zover maar weer, blijf gezond, optimistisch en wees vooral aardig voor elkaar. Alleen zo gaan we echt solidair met elkaar om. Tot de volgende ´kennisparel´ die over een paar dagen in jullie mailbox valt.