Inleiding en context
Goede morgen allemaal op deze maandag 21 maart 2022. Het was een heerlijk weekeinde waarin het bijna leek alsof het ´oude normaal´ weer terug is gekeerd in ons leven. Helaas geldt dat niet voor de inwoners van de Oekraïne waar het leven compleet wordt verwoest door de agressor Poetin. Een meer dan triest gebeuren in een zogenaamd humane wereld. Maar goed, ik pers er toch nog maar een ´kennisparel´ uit op deze zondagavond. Het betreft een studie naar de effecten van vroegtijdige preventie in de kinderjaren. Het Infant Health and Development Program (IHDP) randomiseerde 1090 premature baby’s en baby’s met een laag geboortegewicht in interventie- of controlegroepen. Gezinnen in de interventiegroep kregen huisbezoeken aangeboden vanaf de geboorte tot de leeftijd van 3 jaar en kwalitatief hoogstaande begeleiding / educatie voor jonge kinderen in de leeftijd van 1 tot 3 jaar. De auteurs concluderen dat kwalitatief hoogstaande vroegtijdige ondersteuning van jonge kinderen en tot op zekere hoogte huisbezoeken de kans op justitiële betrokkenheid bij biologisch kwetsbare kinderen en vooral bij jongens verminderen.
Jeugdcriminaliteit was, is en blijft beleidsmatig een onderwerp van zorg en aandacht in de Nederlandse maatschappij en vraagt om zeer verschillende maatregelen en interventies. Eén van die interventies is het inzetten van vroegtijdige opvoedingsondersteuning. Deze bestaat uit een op de opvoedingssituatie toegesneden aanbod om ouders (weer) voldoende sturing aan de opvoeding te laten geven. Het gaat hierbij om methodieken die tot meer of minder expliciet geformuleerd doel hebben om (toekomstig) jeugdig crimineel gedrag of herhaling ervan te voorkomen of om voorlopers van dit gedrag tijdig te onderkennen en om te buigen. Jeugdig crimineel gedrag of voorlopers daarvan worden geschaard onder de bredere noemer van norm overtredend gedrag.
Bron
Amélie Petitclerc, Amélie & Jeanne Brooks-Gunn (March 2022). Home Visiting and Early Childhood Education for Reducing Justice System Involvement. Prevention Science, 10 March pp. 1-14. https://link.springer.com/article/10.1007/s11121-022-01363-7
Samenvatting
Early childhood intervention is particularly cost-beneficial when it reduces justice involvement, but ingredients that contribute to this outcome are unknown. The goal of this study was to estimate the effects of two common early childhood intervention ingredients—home visits and center-based education—on juvenile justice involvement. The Infant Health and Development Program (IHDP) randomized 1090 premature and low-birth-weight babies to intervention or control groups. Intervention group families were offered home visits from birth to age 3 years and high-quality center-based early childhood education from ages 1 to 3 years, but varied in their take-up of each intervention component.
We estimated (1) intent-to-treat effects and (2) the effects of families’ level of participation in each intervention component, using a novel stratification approach to minimize the impact of self-selection bias on dosage. Outcomes were children’s risk of being stopped by police, arrested, or incarcerated, by age 18 years. Intent-to-treat analyses showed no effects of the IHDP for both sexes combined, nor for girls only, on any of the three outcomes, but there was an intent-to-treat effect on boys’ risk of being arrested, OR = 0.43 (95% CI 0.24, 0.76). Analyses of dosage effects showed that, for both sexes combined, participation in the center-based educational component decreased the odds of being stopped by the police by 3% for each month of services. For boys only, the odds of being arrested decreased by 4% with each month of home visits and by 4% with each month of center-based educational services. We conclude that high-quality center-based early childhood education and, to some extent, home visits, reduce justice involvement among biologically vulnerable children, especially boys.
Afsluitend
Kenmerk van opvoedingsondersteuning is dat ouders worden aangesproken op hun verantwoordelijkheid en worden ze ook daadwerkelijk ondersteund bij het uitoefenen hiervan. De ondersteuning dient te bestaan uit een op hun opvoedingssituatie toegesneden aanbod om hen (weer) voldoende sturing aan de opvoeding te laten geven. Het gaat hierbij om methodieken die tot meer of minder expliciet geformuleerd doel hebben om jeugdig crimineel gedrag of herhaling ervan te voorkomen. Volgens sommige wetenschappers en praktijkmensen kleven er ook belangrijke bezwaren aan vormen van vroegtijdige opvoedingsondersteuning. De roep om gezinsinterventies leidt tot de vraag of hulp en ondersteuning ook kunnen worden opgelegd wanneer er geen sprake is van de kans op herhaaldelijk overtreden van de wet. Tot hoever mag de overheid in het gezin binnen dringen om te voorkomen dat kinderen worden verwaarloosd of onherstelbaar worden beschadigd?
Velen menen dat bemoeienis met het gezin de privacy schendt. Anderen vinden dat een excuus om de zaak op zijn beloop te laten. In principe is dwang niet te verkiezen. Van vrijwillige medewerking van de ouders is veel meer te verwachten. Dan kunnen hulpverleners immers beter gebruik maken van de mogelijkheden die het gezin heeft. Maar wat te doen wanneer ouders van kinderen met stelselmatig probleemgedrag zulke hulpprogramma’s weigeren? In hoeverre is het mogelijk om een onderbouwde selectie van ´probleemgezinnen´ te maken? Gegeven de beperkte voorspelbaarheid van criminele loopbanen sluit ik daarom ook een kritische verhandeling bij over het concept van vroegtijdig ingrijpen bij criminaliteitsrisico´s. Al wat ouder, uit 2007, maar volgens mij nog steeds geldig: https://www.researchgate.net/publication/303304815_Vroegtijdig_ingrijpen_bij_criminaliteitsrisico
Op basis van de uitkomsten van bijgesloten ´kennisparel´ over de effecten van vroegtijdige opvoedingsondersteuning kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een effectieve interventie. Echter, de geleverde kritiek die wordt geuit over de rouwrandjes van vroegtijdig ingrijpen bij criminaliteitsrisico zal ook mee gewogen moeten worden bij beleidskeuzen om opvoedingsondersteuning in de Nederlandse praktijk toe te passen.