Search
Probleemgericht werken aan High Impact Crime
[27] 22 april 2020: Cyberbullying: Concepts, theories, and correlates informing evidence-based best practices for prevention

Inleiding

Vanochtend een nieuwe ´kennisparel´, dit keer over het fenomeen van ´Cyberbullying´. In Nederland wordt gesproken van cyberpesten of onlinepesten. Verschillende onderzoeken gaan in op de gevolgen van cyberpesten (pesten op internet of via een mobiele telefoon) bijvoorbeeld onder scholieren. Hieruit blijkt dat het ondergaan van online pestervaringen gepaard kan gaan met gevoelens van depressie, zelfmoordintenties, meer middelengebruik en riskant internetgedrag. Dit pestgedrag komt zowel tussen kinderen en tieners thuis en op school als tussen volwassenen als collega’s op het werk voor. Cyberpesten gebeurt vaak anoniem. De daders voelen zich veilig, onbereikbaar en onherkenbaar, waardoor ze weinig terughoudend zijn. Niet enkel fysiek of sociaal dominante personen doen aan cyberpesten. Door zijn of haar kennis van internet voelt de dader zich vaak machtiger dan het slachtoffer en denkt dan ‘veilig achter de computer’ zijn slag te kunnen slaan. Cyberpesten is niet terug te draaien – vaak blijven de gegevens op internet bestaan, zodat het slachtoffer er jaren nadien nog mee geconfronteerd kan worden.

Er bestaan verschillende vormen van cyberpesten. De meest voorkomende zijn:

• Het verspreiden van beeldmateriaal zoals intieme foto’s (sexting) of filmpjes van mishandeling.

• Het versturen van dreigmails.

• Vervelende Whatsapp-berichten vesturen of mensen uitsluiten in Whatsapp-groepen.

• Haattweets of bedreigingen versturen.

• Schelden in chats.

• Lijsten rondsturen van meisjes die als sletten bestempeld worden (bangalijsten).

• Online kinderlokken (grooming).

• Anti-pagina’s aanmaken over de gepeste, waarop iedereen commentaar mag geven behalve de

gepeste zelf.

• Misbruik van privégegevens (zoals het stelen van wachtwoorden of het aanmaken van nep-accounts).

• Nepaccounts aanmaken met de foto’s en gegevens van de gepeste (identiteitshack).

In Nederland is 5,3 procent van de 12- tot 25-jarige internetgebruikers in 2018 naar eigen zeggen wel eens online gepest, gestalkt of bedreigd. Dat zijn ruim 140 duizend jongeren. Meisjes hadden hier bijna twee keer zo vaak mee te maken als jongens (7,1 procent tegen 3,6 procent). Dat meldt het CBS op basis van het onderzoek Digitale Veiligheid & Criminaliteit. Aan dit onderzoek deden ruim 38 duizend personen mee. Een van de vragenblokken ging over interpersoonlijke incidenten. Internetgebruikers is gevraagd of ze de afgelopen twaalf maanden wel eens last hebben gehad van laster (online roddels, getreiter, pesten), stalking (herhaaldelijk lastigvallen) of bedreiging.

https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/02/meisjes-vaker-dan-jongens-last-van-online-stalken-of-laster

Uit gegevens van de Veiligheidsmonitor, de twee-jaarlijks slachtofferenquête onder respondenten van 15 jaar en ouder blijkt het volgende. In 2019 gaf 13 procent van de 15-plussers aan slachtoffer te zijn geweest van een of meer cybercrimedelicten. In 2012 was dit 12 procent, in 2017 11 procent. Bij cybercrime gaat het om digitale vormen van identiteitsfraude, koop- en verkoopfraude, hacken en cyberpesten (laster, stalking, chantage en bedreiging met geweld via internet): https://www.cbs.nl/nl-nl/nieuws/2020/10/minder-traditionele-criminaliteit-meer-cybercrime Onderstaande dia geeft het percentage slachtofferschap weer van cybercrime, waaronder cyberpesten. Cyberpesten vindt in 2019 dus plaats bij 4,2% onder de ruim 140.000 respondenten van 15 jaar en ouder. Een probleem dus om niet te bagataliseren.

In de wetenschappelijke literatuur is inmiddels redelijk wat bekend over de klassieke manier van pesten en wat daar aan interventies wel en niet werkt. Ter informatie sluit ik een PowerPoint bij over de achtergronden van die klassieke manier van pesten. De kennis over cyberpesten is minder omvangrijk dan die over de klassieke vorm daarvan. Toch heeft er de laatste jaren een accumulatie van kennis plaats gevonden omtrent cyberpesten. Bijgesloten onderzoeksynthese geeft een zeer recent overzicht wat onder internetpesten wordt verstaan, de oorzaken hiervan, schatting van de omvang van de prevalentie van internetpesten, de persoonlijke ontwikkeling van online gebruik onder jongeren, risico- en protectieve factoren, negatieve psychosociale gevolgen van internetpesten, en ten slotte een korte samenvatting van de bestaande preventieve en interventieprogramma´s om internetpesten tegen te gaan. 

Bron

Ansary, Nadia S. (2020). Cyberbullying: Concepts, theories, and correlates informing evidence-based best practices for prevention. Aggression and Violent Behavior, vol. 50, pp. 1-9. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1359178918302878

Samenvatting

Emerging evidence has revealed that many characteristics of cyberbullying—its definition, prevalence rates, risk and protective factors, outcomes, and prevention strategies—are related and yet  somewhat unique from traditional bullying. The ubiquity of technology in the lives of youth presents an opportunity for individuals to intentionally and repetitively harm others, 24 h per day, sometimes with complete anonymity, and often without consequence. This is concerning given the high rates of psychopathology associated with cybervictimization, over and above, traditional bullying. Given the current state of the field, this literature review provides a critical synthesis of the extant knowledge concerning (1) a definition of cyberbullying; (2) theories explaining cyberbullying; (3) prevalence rates; (4) a brief developmentally-focused overview of adolescents and their online use; (5) risk and protective factors; (6) negative psycho-social outcomes, over and above traditional bullying; and (7) a brief overview of prevention and intervention programming with information for key stakeholders. Implications and future directions are discussed.

Afsluitend

Het is duidelijk dat cyberpesten vanwege de omvang, ernst en de mogelijke langdurige psychosociale gevolgen voor slachtoffers de nodige aandacht moet krijgen. Mede bezien de steeds omvangrijker rol die sociale media in de maatschappij speelt is de verwachting dat de prevalentie en incidentie van het fenomeen eerder toe dan af zal nemen. Alleen met op evidentie gebaseerde interventies en preventiemaatregelen is deze te verwachten groei om te buigen. Hopelijk biedt bijgesloten onderzoeksynthese handvaten hoe hier op een effectieve manier mee om te gaan.

Tot zover, op naar de volgende ´kennisparel´. En natuurlijk gezond blijven en de omstandigheden accepteren zoals ze zijn. Premier Rutte had wat dat betreft geen al te positieve boodschap. We zullen nog even moeten volhouden met elkaar om het COVID-19 virus er onder te krijgen.

prohic_linksonder