Search
Probleemgericht werken aan High Impact Crime

Inleiding en context

Het is vandaag vrijdag 1 juli 2022, het jaar is weer doormidden. Op naar de kerst. Maar eerst nog om de week af te sluiten een verse ´kennisparel´. Het betreft een systematisch overzicht hoe kinderen die slachtoffer zijn geworden van seksueel geweld de deelname ervaren in het juridische proces als gevolg van dat seksuele geweld. Wat zijn de psychologische en praktische implicaties van die deelname? Hoe kan het juridische proces trauma bij kinderen voorkomen? Hoe kunnen negatieve gevolgen zoveel mogelijk worden vermeden? Welke benadering is het meest veelbelovend? Hoe kan deelname aan het juridische proces passen binnen de geestelijke ontwikkeling van jonge kinderen? Allemaal relevante vragen ook voor de jonge slachtoffers van seksueel geweld in Nederland. Snel naar de bijgesloten ´kennisparel´ voor antwoorden op al deze vragen.

Bron

Field, Noa & Carmit Katz (June 2022). The Experiences and Perceptions of Sexually Abused Children as Participants in the Legal Process: Key Conclusions From a Scoping Literature Review. Trauma, Violence, and Abuse, 28 June, pp. 1-14.  https://journals.sagepub.com/doi/full/10.1177/15248380221111463

Samenvatting

Child sexual abuse (CSA) is a phenomenon that receives attention from researchers and practitioners worldwide. An unknown percent of cases are disclosed bravely by children to authorities. One part of those children’s journey can involve the legal process, which aims to decide whether a crime happened and, if so, to sentence the offender. To do so, a considerable amount of evidence is required. Part of what makes CSA cases complex is that the child’s word is often the only evidence. There are growing discussions concerning the importance of children’s participation in the legal process, pointing to its contribution to practitioners’ decision-making as well as children’s wellbeing.

The current scoping review aimed to examine the existing knowledge regarding how children experience and perceive participation in the legal process following CSA. Although this issue has been previously addressed, the current study was designed to systematically spotlight studies that pinpoint children’s perceptions and experiences. Using PRISMA guidelines, 17 manuscripts in peer-reviewed journals over the last 11 years were identified. The analysis yielded a major theme of children’s need for validation, with four subthemes relating to the need to be protected, the need to be seen and heard, the need to be believed, and the need to be provided with support. The themes and how they relate to other aspects of sexually abused children’s lives are discussed as well as practical implications for future studies. The main conclusion relates to the necessity for a holistic approach with children throughout the legal process.

The current scoping literature review’s findings emphasize the need for a change in the way children experience the legal process resulting from sexual abuse. As seen in the studies, the legal process has the potential to cause survivors of CSA more pain and inhibit the healing process. As presented in our review, much has changed over the years. However, many more changes are still necessary. A holistic and cohesive approach that genuinely reflects trauma-informed services and principles and the CRC should be implemented in legislation and regulations worldwide. The existing systems need to enable children to take part in the legal process as much as possible, while being guided and supported by professionals each step of the way, spoken to with respect, and have approaches adapted to their developmental abilities. In this way, justice can be served better for the child and perpetrator.

Afsluitend

De bevindingen uit bijgesloten ´kennisparel´ zijn naar mijn mening relevant voor theorie en juridisch beleid. In termen van juridisch beleid suggereren de bevindingen dat seksueel misbruikte kinderen baat zouden kunnen hebben bij een beter begrip van een rechtbank die meer aan de behoefte van die slachtoffers tegemoet komen en bijvoorbeeld psychologische begeleiding of andere interventies stimuleren. Met betrekking tot juridische debatten over de deelname van kinderen aan gerechtelijke procedures blijkt dat seksueel mishandelde kinderen een grotere stem verkiezen in juridische procedures die hun leven beïnvloeden. Er is er een juridische trend, althans in principe, om kinderen een grotere rol te geven in dergelijke procedures zoals vastgelegd in het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van het kind.

Artikel 12 daarvan luidt: “… het kind wordt in het bijzonder in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in gerechtelijke en administratieve procedures die het kind betreffen, hetzij rechtstreeks, hetzij via een vertegenwoordiger of een bevoegde instantie, op een wijze die verenigbaar is met de procedurele regels van het nationale recht.” Het is duidelijk dat verder onderzoek nodig is om de theorie en de praktijk te informeren, aangezien er vrij weinig bekend is uit wetenschappelijk onderzoek over de opvattingen van slachtoffers van seksuele kindermishandeling over de rechtspraak zelf en de gerechtelijke procedures daaromheen. Dergelijk onderzoek kan ertoe bijdragen dat kinderen een beter begrip krijgen en een juiste houding kunnen aannemen ten opzichte van het rechtssysteem dat in principe is ontworpen om hen te beschermen. Bijgesloten ´kennisparel´ kan daar toe bijdragen. Alvast een fijn weekeinde!