Inleiding en context
Goede morgen beste ´kennisparelontvangers´, het is vandaag dinsdag 26 juli 2022. De internationale aanpak van georganiseerde misdaad staat sterk in de belangstelling in Nederland en daarbuiten. Zo stuurde minister Yeşilgöz-Zegerius van het ministerie van Justitie & Veiligheid onlangs, mede namens de minister van Buitenlandse Zaken, de Tweede Kamer de toekomstagenda over het Internationale Offensief tegen de georganiseerde, ondermijnende criminaliteit. In die toekomstagenda staan de doelstellingen en de vijf bouwstenen waar op ingezet wordt. De geïnteresseerde lezer verwijs ik naar de brief die hier is te downloaden: https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-justitie-en-veiligheid/documenten/kamerstukken/2022/06/28/tk-toekomstagenda-internationaal-offensief-tegen-georganiseerde-criminaliteit Het hoofddoel van dit internationale offensief is om in internationaal verband de wereldwijd vertakte criminele netwerken, machtsstructuren en verdienmodellen te verstoren en te ontmantelen. Dit moet de ondermijning van onze samenleving door de georganiseerde misdaad beperken. Op de langere termijn moet dit ervoor zorgen dat Nederland (en de rest van Europa) een minder aantrekkelijke plek is voor de productie, invoer, doorvoer en export van illegale verdovende middelen en het witwassen en investeren van crimineel vermogen.
De Nederlandse georganiseerde ondermijnende misdaad is mondiaal vertakt. De Nederlandse overheid kan zelf veel doen in de aanpak van georganiseerde misdaad, maar alleen door internationaal samen te werken kan die overheid echt doeltreffend zijn. Een grensoverschrijdend probleem vraagt om een grensoverschrijdende aanpak. In bijgesloten ´kennisparel´ volgt een kritische beschouwing over de wijze waarop in Nederland de grensoverschrijdende georganiseerde misdaad wordt uitgeoefend vanuit het perspectief van de opsporing en de vervolging daarvan.
Bron
Jonge, Boudewijn de (juli 2022). Grensoverschrijdende misdaad: Wanneer moeten opsporing en vervolging de grens over? Boom Strafblad, no. 3, juli, pp. 78-85. https://tijdschriften.rechtsgebieden.rijks.boomportaal.nl/tijdschrift/BSb/2022/3/BSb_2666-6901_2022_003_003_002
Samenvatting
Werkelijk elk opsporingsonderzoek naar georganiseerde criminaliteit in ons land heeft op enig moment rechtshulp van het buitenland nodig. Onder meer cybercrime, smokkelcriminaliteit en witwassen vinden bij uitstek plaats door daders die zich eenvoudig over landsgrenzen heen laten gelden. Anders dan bij internationale misdrijven strictu sensu vindt de vervolging van grensoverschrijdende georganiseerde misdaad uitsluitend plaats binnen de nationale rechtsorde. Het zijn nationale autoriteiten die zijn belast met de bestrijding van grensoverschrijdende misdaad, met een mandaat en bevoegdheden ontleend aan het nationaal recht en met de ogen gericht op berechting door een nationale rechter.
Het is de vraag hoe effectief de bestrijding van grensoverschrijdende zware criminaliteit is indien deze uitsluitend wordt gedaan vanuit een nationaal perspectief. Het instrumentarium voor internationale samenwerking is weliswaar tot wasdom gekomen, maar de blik van politie en justitie beperkt zich in de regel tot het eigen ambtsgebied. Wel blijken er steeds meer inspanningsverplichtingen vanuit het internationaal publiekrecht voort te vloeien die aanzetten tot hechte samenwerking bij opsporing en vervolging van grensoverschrijdende zaken. Dit artikel verkent de richtsnoeren die nopen tot een meer internationaal georiënteerde strafrechtspleging.
Afsluitend
De rechtspleging ten aanzien van grensoverschrijdende misdaad vindt op dit moment geheel plaats door nationale instanties vanuit ieders eigen nationale rechtsorde en agenda. De perceptie dat dit niet effectief genoeg gebeurt, leidt steeds vaker tot de oproep om de opsporing, vervolging en berechting van zware grensoverschrijdende criminaliteit te internationaliseren. Oproepen om tot de vorming van een internationaal strafhof voor grensoverschrijdende zware misdaad te komen waren aanvankelijk geïsoleerd. Inmiddels is er in Zuid- en Midden-Amerika een initiatief genomen om tot de oprichting van een dergelijk hof voor die regio te komen. Dat voorstel lijkt inmiddels ook steeds meer politieke bijval te krijgen. Dichterbij wordt de roep om europeanisering van de bestrijding van zware criminaliteit echter
ook gehoord.
Met de oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM) hebben we voor het eerst in de geschiedenis de vervolging van een klein aantal commune feiten geïnternationaliseerd. Reeds voordat de deur van het EOM opende, stelde de Europese Commissie al voor om de
bevoegdheid van het EOM uit te breiden naar terrorisme, daarvoor steun vindend bij de Franse president Macron. Het Europees Parlement nam bovendien een resolutie aan om georganiseerde misdaad onder het mandaat te brengen. Het is allerminst denkbeeldig dat in de nabije toekomst wetsvoorstellen met die strekking worden gedaan.
Mocht er in de toekomst een voorstel komen om het mandaat van het EOM uit te breiden, dan zou het helpen als beter bekend is op welke wijze lidstaten de bestrijding van grensoverschrijdende misdaad
hebben ingericht en hoe effectief dat is. Nader wetenschappelijk onderzoek zal hopelijk een stevig fundament aan dat debat kunnen bijdragen. Het is bij bijna elke beleidsprobleem nuttig om over de eigen schutting te kijken om te zien hoe andere landen omgaan met vergelijkbare problemen op het gebied van criminaliteit en rechtshandhaving. Deze compilatie over de aanpak van georganiseerde misdaad in verschillende landen kan daar bijvoorbeeld aan bijdragen: https://www.researchgate.net/publication/360773928_Georganiseerde_Misdaad_Kennisparels_2020-2022_Een_overzicht_van_op_evidentie_gebaseerde_inzichten_rond_georganiseerde_misdaad