Inleiding en context
Goede morgen harde werkers op deze woensdag 3 augustus 2022. Het wordt vandaag weer een tropische dag. Vanochtend weer een blinkend vers pareltje, dit keer over het fenomeen van ´messencriminaliteit´ (knife crime). Dit muziekje past daar wel bij: https://www.youtube.com/watch?v=WteGefeMiMc Over ´messencriminaliteit´ is op dit moment opnieuw veel te doen in Nederland waar men het vermeende probleem strak wil aanpakken. Eerder verstuurde ik al drie ´kennisparels´ over het onderwerp: nummer 6; 108; en 299. Allemaal te downloaden vanaf: https://prohic.nl/de-parels-van-jaap-de-waard/
Aantal verdachten van 12 t/m 17 jaar die betrokken waren bij een messteekincident per halfjaar
Omdat het onderwerp momenteel de nodige aandacht geniet in beleid en praktijk heb ik besloten om het onderwerp opnieuw via bijgesloten zeer recent verschenen ´kennisparel´ onder de aandacht te brengen. Burgemeesters, politieagenten, schooldirecteuren, ouders en ondersteuners maken zich zorgen over de situatie. Er zijn diverse signalen dat met name in zogeheten achterstandswijken sprake is van een toename van het dragen en gebruiken van messen. Daarbij worden verbanden gelegd met drill en social media. Bijgesloten ´kennisparel´ biedt een mooi recent systematisch overzicht over het fenomeen van ´messencriminaliteit´. Het doel is (1) kennis te verschaffen over de kenmerken van daders die betrokken zijn bij messencriminaliteit en de belangrijkste risicofactoren te identificeren die kunnen worden gebruikt om potentiële daders met een hoog risico aan te pakken om op deze wijze de doeltreffendheid van secundaire preventie- en interventiestrategieën te verbeteren, en (2) het vervaardigen van een synthese van de actuele evidentie over effectieve interventies gericht op het terugdringen van messencriminaliteit.
Deze systematische review is de eerste die systematisch de kwaliteit van de beschikbare evidentie van de aanpak van messencriminaliteit heeft samengevat en beoordeeld. Ondanks de beperkingen van dit onderzoek vullen de bevindingen daarvan een aanzienlijk gat in onze kennislacune over het fenomeen. Het biedt een prima wetenschappelijke basis en waardevolle suggesties voor de ontwikkeling van de aanpak en te implementeren interventies bij de aanpak van ´messencriminaliteit´ plus suggesties voor nader gericht onderzoek.
Bron
Browne, K.D., K. Green, S. Jareno-Ripoll & E. Paddock (August 2022). Knife crime offender characteristics and interventions: A systematic review. Aggression and Violent Behavior, 1 August, pp. 1-49. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1359178922000556
Samenvatting
Knives and sharp objects are tools used in a wide range of violent offences. However, knife offending may have different risk factors than general violence, thus requiring tailored interventions. This systematic review aims to synthesise evidence on the characteristics of knife offenders and interventions aimed at the reduction of knife crime. After screening 1352 titles and abstracts, 344 articles were fully considered of which 21 papers met the inclusion criteria and were quality assessed. These consisted of 15 offender characteristic studies and six intervention studies. Findings suggested that knife crime may be associated with illicit drug use, exposure to any violence as a witness, victim or perpetrator and mental health problems.
Males were more at risk of engaging in knife crime in the community and females in domestic settings. Different risk factors were found between gang involved and non-involved knife offenders. Primary prevention strategies, such as stop and search, knife amnesties, media campaigns and curfews did not show a significant impact in reducing knife crime. By contrast, increasing offenders’ access to tailored support regarding housing, education, and employment showed an impact in reducing weapon carrying. Further research is required in the area to support the reliability of outcomes. This review has found a lack of research into knife crime and knife crime offenders. Findings supported by multiple ‘high quality’ studies suggested that being a victim of violence and having mental health difficulties may be risk factors for engaging in knife crime. Additionally, findings highlighted the heterogeneity of knife offenders and suggested there may be subtypes in this population. For example female perpetrators were more likely to offend in domestic settings while males were more likely to offend in community settings, and differences were noted between knife offenders who were involved in gangs and those who were not.
A tailored, needs based approach, to tackling knife offending was the only evaluated intervention within this review that led to a reduction in recidivism. Nonetheless, research into knife crime characteristics and interventions is scarce and heterogeneous, limiting the review’s ability to make meaningful comparisons across studies. This systematic review has been the first to systematically summarise and assess the quality of evidence on knife crime. Despite the limitations of this research, findings fill a substantial gap in the evidence base and provide valuable guidance for the development of future research and interventions.
Afsluitend
Ook bij dit onderwerp is er sprake van een zogenaamde ´varkenscyclus´ in het beleid en praktijk. Ruim tien jaar geleden was er ook een ware golf van aandacht voor het fenomeen van messencriminaliteit, zowel in het VK als in Nederland. Vaak blijkt dan jaren later dat het collectieve geheugen binnen ons ministerie en daarbuiten bijna geheel is verdwenen. We gaan weer opnieuw fris en ´nieuw´ beleid maken. Soms is dat noodzakelijk wanneer de context waarbinnen dat geweld plaats vindt beduidend is veranderd. Maar meestal kan er geleerd worden van eerdere ervaringen met de aanpak van het fenomeen. Bijgesloten ´kennisparel´ kan daarbij behulpzaam zijn, en ook de hierboven vermelde kennisparels over ´mesencriminaliteit´ die ik eerder verzond. Maak daar vooral gebruik van bij de huidige aanpak van het zogenaamde fenomeen van ´messencriminaliteit´. Ook voor dit onderwerp zou moeten gelden dat de voorgestane aanpak ´evidence based´ is. Daar kunnen de meeste en beste resultaten van worden verwacht zonder te vervallen in een ´morele paniek´. O ja, dit is ook wel een leerzame link: https://ccv-secondant.nl/platform/article/deze-generatie-laat-een-spoor-na-op-het-internet