Search
Probleemgericht werken aan High Impact Crime

Inleiding en context

Goede morgen allemaal op deze dinsdag 14 februari 2023. De maand februari is weer doormidden op deze dag, het voorjaar komt steeds dichter bij, bijna weer tijd om te surfen: https://www.youtube.com/watch?v=KrPDLxmfWPM Maar nu naar de ´kennisparel´ van vandaag. Onlangs heeft het Engelse ministerie van Binnenlandse Zaken nieuwe normen gepubliceerd voor interventies gericht op plegers van huiselijk geweld. Bijgesloten ´kennisparel´ geeft een overzicht van die normen. Die normen zijn bedoeld om een consistente benadering te bevorderen bij het bepalen van de kwaliteit van interventies voor daders, met name op het gebied van bescherming en veiligheid van slachtoffers en nabestaanden. Er zijn zeven standaarden ontwikkeld en elk van de zeven standaarden is gekoppeld aan praktijkrichtlijnen. Het betreft dus in feite een goede praktijken overzicht van interventies gericht op daders van huiselijk geweld. Naar mijn mening een mooi voorbeeld van dadergerichte preventie voor de aanpak van huiselijk geweld in Nederland. Om van te leren.

Bron

Westmarland, Nicole & Liz Kelly (January 2023). Standards for Domestic Abuse Perpetrator Interventions: Overarching principles and practice guidelines for commissioning and delivering interventions for perpetrators of domestic abuse. London: Home Office, 57 pp. https://assets.publishing.service.gov.uk/government/uploads/system/uploads/attachment_data/file/1127284/Domestic_Abuse_Perpetrator_Standards.pdf

Samenvatting

The standards cover four main types of intervention:

  1. Help-seeking – This covers interventions established for people to talk about their behaviour at an early point. They are usually brief interventions that operate as a pathway into other responses. 
  2. Early responses – This covers work that is a step before long term behaviour change – it may involve group or one to one work to provide information about domestic abuse, and/or to motivate perpetrators to consider a behaviour change programme. These are usually shorter-term interventions. 
  3. Behaviour change work – For those where abuse has become an ongoing pattern, longer term interventions (these standards propose at least 22 weeks) offer the possibility of rethinking and changing how they relate to others. Often combined with risk and needs assessment, individual one to one work where needed, case management and multi-agency processes. 
  4. Intensive multi-agency case management – Has emerged to work with ‘high harm, high risk’ cases identified by police on the basis of repeat call outs and/or multiple victims but could also cover other harm and risk levels. The key characteristic here is direct work backed up by a systems response – the coordination of agency responses, it can also include individual one to one work.

The researchers acknowledge that the evidence base on interventions is weak in many areas. They started by conducting a rapid evidence review to capture academic literature and then reviewed other sets of standards from around the world. This was supplemented by practice-based evidence through a series of 16 roundtables attended by 297 practitioners and policy makers. A small number of victim-survivors (8) and perpetrators who had accessed interventions (7) were also consulted.

The seven standards are:

  1. The priority outcome for perpetrator interventions should be enhanced safety and freedom (space for action) for all victim-survivors, including children.
  2. Interventions should be located within a wider co-ordinated community response in which all agencies share the responsibility of holding abusive behaviour in view, enabling change in perpetrators and enhancing the safety and freedom (space for action) of victim-survivors and their children.
  3. Interventions should hold perpetrators to account, whilst treating them with respect, and offering opportunities to choose to change.
  4. The right intervention should be offered to the right people at the right time.
  5. Interventions should be delivered equitably with respect to protected characteristics that intersect and overlap.
  6. Interventions should be delivered by staff who are skilled and supported in responding to domestic abuse.
  7. Monitoring and evaluation of interventions should take place to improve practice and expand the knowledge base.

Afsluitend

Een prima overzicht waarmee de praktijk voor interventies van plegers van huiselijk geweld goed geholpen is. Op basis van gedegen literatuuronderzoek en op de praktijk gebaseerd bewijs zijn hiervoor zeven standaarden ontwikkeld. Een mooi voorbeeld van zogenaamde ´translational knowledge´. Welke handvatenen handelingsperspectieven kunnen vanuit de empirische wetenschap worden geboden aan de mensen die er in de praktijk mee moeten werken. In feite een vertaalslag van onderzoek naar praktijk.

Dergelijke vertalingen vanuit wetenschappelijk onderzoek naar handelingsperspectieven voor de praktijk zijn uiteraard ook voor veel andere criminaliteitsfenomenen van belang. De vertaling van wetenschappelijk onderzoek naar de (praktische) praktijk is bijvoorbeeld op dit moment ook in de criminologie een trend, de zogenaamde ´translational criminology´: https://cebcp.org/tcmagazine/

Hopelijk biedt bijgesloten ´kennisparel´ dergelijke handelingsperspectieven voor degenen die interventies toepassen op plegers van huiselijk geweld. Een mooie positieve ontwikkeling waar onderzoekinstituten van kunnen leren, ook ons ´eigen´ Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum.