Inleiding en context
Goede morgen beste kennisparelontvangers, het is vandaag dinsdag 2 mei 2023. Vandaag een zogenaamde beoordeling van de effecten van een door de Europese Commissie voorgestelde regulering waarin regels worden voorgesteld om seksueel kindermisbruik te voorkomen. Bijgesloten ´kennisparel´ beoordeeld de probleemstelling van de Commissie, het beoordeeld de impact van het voorstel op het internet en op de grondrechten. Het gaat tevens na of het verbod op de algemene monitoringverplichtingen wordt nageleefd en het beoordeeld de noodzaak en evenredigheid van de voorgestelde maatregelen. Ten slotte wordt een oordeel gegeven over de kosten-batenanalyse van het voorstel van de Europese Commissie die ten grondslag ligt aan de voorgestelde oprichting van een EU-centrum ter voorkoming en bestrijding van seksueel misbruik van kinderen. Zeer zeker ook relevant voor beleid en praktijk in Nederland.
Bron
Hoog, Gabriëlle op ’t, Linette de Swart, Jan Essink, Guus van der Born, Yannick Ritmeester, Anna Sekuła, Geert Smit, Niovi Vavoula, Andreas Karapatakis, Jeanne Mifsud-Bonnic & Bart Preneel (April 2023). Proposal for a regulation laying down rules to prevent and combat child sexual abuse: Complementary impact assessment. Brussels: European Parliamentary Research Service, Ex-Ante Impact Assessment Unit, 141 pp. https://www.europarl.europa.eu/thinktank/en/document/EPRS_STU(2023)740248
Samenvatting
On 11 May 2022, the European Commission presented a proposal for a regulation laying down rules to prevent and combat child sexual abuse, with an accompanying impact assessment. The European Parliament’s Committee on Civil Liberties, Justice and Home Affairs (LIBE) requested the present complementary impact assessment of the proposal. Without disputing the need to protect children against child sexual abuse, this study focuses on specific aspects of the proposal. It reviews the problem definition in the Commission’s impact assessment, it assesses the impact of the proposal on the internet and on fundamental rights, it considers whether the prohibition of the general monitoring obligations is respected, and it assesses the necessity and proportionality of the proposed measures. It also reviews the European Commission’s cost-benefit analysis underpinning the proposed creation of an EU centre to prevent and counter child sexual abuse.
This complementary impact assessment finds:
- (1) a number of weaknesses in the European Commission’s problem definition; notably it only discusses the challenges posed by end-to-end encryption in the fight against child sexual abuse material online to a limited extent;
- (2) that, despite the potential for their abuse, technologies to detect known sexual abuse material are accurate, whereas technologies to detect new child sexual abuse material and grooming are of substantially lower accuracy and that detection of material in end-to-end-encrypted communication poses risks and vulnerabilities for individuals and society;
- (3) that obligations stemming from the proposal for information society services to detect, report and remove from their services known content, new content and grooming would have positive impacts on the protection of children, but at the same time would violate some fundamental rights of users, the prohibition of generalised data retention and general monitoring obligations;
- (4) that the new binding obligations stemming from detection orders for providers of information society services to detect, report, and remove new child sexual abuse material and grooming from their services would likely fail the proportionality test;
- (5) that for the creation of an EU centre to prevent and counter child sexual abuse, the most cost-efficient option would be an EU centre with some functions hosted by Europol and others in an independent organisation under Member State law.
Afsluitend
Gezien de verwachte beperkte effectiviteit van het voorstel van de Europese Commissie om seksueel kindermisbruik te voorkomen is het moeilijk om harde conclusies te trekken voor wat betreft de efficiëntie ervan. Bovendien is er weinig zicht op de uiteindelijke resultaten van het voorgestelde wetgeving. Op basis van het beschikbare materiaal kan worden geconcludeerd dat het voorstel zou leiden tot beperkte efficiëntiewinsten in de strijd tegen seksueel kindermisbruik.
Met name de verminderde afhankelijkheid van de bestaande databanken in de Verenigde Staten en de daaraan gekoppelde diensten voor de opsporing kunnen de efficiëntie ten goede komen. Daarnaast wordt de conclusie getrokken dat de oprichting van een EU-centrum tegen seksueel kindermisbruik als onderdeel van Europol (in plaats van als een gedecentraliseerd agentschap volgens de voorkeursoptie van de Europese Commissie), ook een verbetering mogelijk kan maken in de afstemming en samenwerking. Bij het onderbrengen onder de vlag van Europol zal het naar verwachting sneller operationeel kunnen zijn en daarmee dus eerder tot een grotere efficiëntie kunnen leiden.