Inleiding en context
Goede morgen beste mensen, het is vandaag donderdag 29 juni 2023. De maand juni zit er bijna op en daarmee de eerste helft van 2023. Het is binnenkort dus weer tijd om de tuin ´winterklaar´ te maken: https://www.youtube.com/watch?v=I-OQzpH9Apc ´Ouderwetse oplichting´. Vandaag treffen jullie als ´kennisparel´ de resultaten aan van een recent gepubliceerd rapport in Australië naar slachtofferschap van cybercrime. Het toeval wil dat medio mei een bijna identieke studie verscheen naar de situatie van online slachtofferschap in Nederland, zie: https://prohic.nl/2023/05/11/555-11-mei-2023-online-veiligheid-en-criminaliteit-2022/ Mooi om de resultaten daarvan met elkaar te vergelijken.
Cybercriminaliteit verwijst naar die criminaliteit waarbij een digitaal apparaat, computernetwerk of andere vormen betrokken zijn van informatie- en communicatietechnologie (ICT). Cyberafhankelijke misdaden zijn gericht op computers of ICT en kan alleen bestaan in de digitale wereld. Ze omvatten misdaden zoals ransomware, die afhankelijk is van het gebruik van malware om geld af te persen van slachtoffers. Cyber enabled crimes zijn traditionele misdaden die worden gepleegd met behulp van computers, computernetwerken of andere vormen van ICT. Ze stellen de dader(s) in staat om criminaliteit te plegen die in omvang of reikwijdte verschillen van ´klassieke´ (offlinecriminaliteit) van de misdaad. Het betreft in de regel op winst gerichte criminaliteit zoals online fraude en identiteitsmisdrijven, online misbruik en intimidatie, online seksuele uitbuiting van kinderen en door technologie ondersteunde vormen van huiselijk geweld.
Cybercriminaliteit is een alomtegenwoordige en aanhoudende bedreiging geworden voor individuen, bedrijven en overheden. Sinds kort verschijnen er steeds meer slachtofferenquêtes om de omvang en ernst van deze vorm van criminaliteit in kaart te brengen. Dit heeft er toe bijgedragen dat er steeds betere data van betere kwaliteit over cybercriminaliteit beschikbaar komt. Bijgesloten Australische studie is daar een prima voorbeeld van. Die enquête is ontwikkeld om trends te monitoren in cybercriminaliteit in de loop van de tijd. Dit zal behulpzaam zijn bij het duiden en identificeren van nieuwe cyberbedreigingen en de ontwikkeling van effectieve preventie- en opsporingsstrategieën te beschrijven. Vervolgens kunnen deze gegevens gebruikt worden om de effectiviteit van opsporingsstrategieën, preventiestrategieën en -beleid te beoordelen op basis van de prevalentie van cybercriminaliteit.
Bron
Voce, Isabella & Anthony Morgan (June 2023). Cybercrime in Australia 2023. Canberra: Australian Institute of Criminology, 113 pp. https://www.aic.gov.au/publications/sr/sr43
Samenvatting
This is the first report in the Cybercrime in Australia series, which aims to provide a clearer picture of the extent of cybercrime victimisation, help-seeking and harm among Australian computer users. It is based on a survey of 13,887 computer users conducted in early 2023. In the 12 months prior to the survey, 27 per cent of respondents had been a victim of online abuse and harassment, 22 per cent had been a victim of malware, 20 per cent had been a victim of identity crime and misuse, and eight per cent had been a victim of fraud and scams. Overall, 47 per cent of respondents experienced at least one cybercrime in the 12 months prior to the survey—and nearly half of all victims reported experiencing more than one type of cybercrime. Thirty-four per cent of respondents had experienced a data breach.
Cybercrime victimisation was not evenly distributed, with certain sections of the community more likely to have been a victim, and certain online activities associated with a higher likelihood of victimisation.
Most cybercrime victimisation went unreported to police or to ReportCyber, meaning official statistics significantly underestimate the size of the problem. Satisfaction with the outcomes of these reports was mixed, and relatively few reports resulted in an offender being apprehended. Rates of help-seeking varied and were influenced by the perceived seriousness of cybercrime and knowledge of how and where to report it.
The financial losses experienced by victims were wide-ranging. Some victims reported losing large sums of money, but most victims reported relatively small financial losses. This report measures, for the first time, the harms experienced by individual victims and small businesses that extend beyond these financial costs. Twenty-five per cent of respondents were negatively impacted by cybercrime in the 12 months prior to the survey, while 22 per cent of respondents who owned or operated a small to medium business said their business was negatively impacted by cybercrime.
Cybercrime victimisation is not evenly distributed, with certain sections of the community more likely to be a victim, and certain online activities associated with a higher likelihood
of victimisation:
- Younger respondents were consistently more likely to report having been cybercrime victims than their older counterparts.
- Men were more likely than women to be the victim of fraud and scams and online abuse and harassment.
- For each of the four types of cybercrime, First Nations respondents were significantly more likely than non-Indigenous respondents to become a victim.
- Respondents who identified as LGB+ (lesbian, gay, bisexual or other non-heterosexual orientation) were significantly more likely than heterosexual respondents to have been a victim of online abuse and harassment and malware.
- Respondents who mainly spoke a language other than English at home were more likely to have been a victim of malware, identity crime and misuse, and scams and fraud.
- Respondents with a restrictive health condition were more likely than other respondents to have been a victim of each type of cybercrime.
- Respondents currently in a relationship were less likely than respondents not in a relationship to be a victim of online abuse and harassment.
- Respondents with children living at home were more likely to have been a victim of identity crime and misuse than respondents without children.
Afsluitend
Meten is weten en dat geldt ook voor het onderwerp online veiligheid en cybercriminaliteit. We kennen in Nederland een lange traditie met zogenaamde slachtofferenquêtes, die werden al medio jaren ´70 van de vorige eeuw afgenomen en destijds gepubliceerd door het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitie. Gegevens uit deze bronnen zijn in feite brandstof voor het criminaliteitsbeleid en de aanpak daarvan in de praktijk. Maak er vooral gebruik van bij die aanpak, dan is er daadwerkelijk sprake van een ´evidence based beleid´.