Inleiding en context
Maandagmorgen 16 november 2020. Eigenlijk is het nu wanneer ik dit schrijf een zeer regenachtige zondagmiddag en ik prepareer de volgende ´kennisparel´ voor een nieuwe werkweek. Bladeren vliegen voorbij in een vette regen, de wind blaast zijn trompet en ik voel mij wat mistroostig achter mijn beeldscherm. Maar: de moed erin houden allemaal, nog even en we gaan weer een beetje naar het ´oude normaal´, ten minste voor wie daar behoefte aan heeft. Maar nu een nieuwe ´kennisparel´, dit keer alweer de 123e met als onderwerp de zogenaamde ´victim impact statement´, oftewel de slachtofferverklaring binnen het strafproces. Een prima recente onderzoeksynthese naar de effecten daarvan.De eerste auteur is de kersverse Leidse professor in de criminologie Maarten Kunst die op maandag 26 oktober jl. zijn digitale oratie hield. Slachtoffers van misdrijven kunnen lang niet altijd ten volle gebruik maken van hun rechten, stelde hij in zijn oratie.
Nadat ze zo lang uitsluitend ‘vanuit de coulissen mochten toekijken’, zoals Kunst het verwoordt, hebben slachtoffers van misdrijven de laatste decennia steeds meer rechten gekregen. Met name bij de zwaardere geweldsdelicten waarvoor een gevangenisstraf van acht jaar of langer geldt, is er verandering gekomen. Het meest in het oog springend is wel het spreekrecht van slachtoffers: ze mogen zelf, terwijl het proces nog niet is afgerond, iets zeggen over de schuld van de dader(s) en over de aard en hoogte van de straf. Maar wat voor effect heeft dit spreekrecht voor slachtoffers? Hoe worden rechters eventueel beïnvloedt door dat spreekrecht bij de strafoplegging. En wat zijn de eventuele nadelen voor de verdachte wanneer spreekrecht door het slachtoffer wordt toegepast? Onderzoeksresultaten worden soms te veel geïnterpreteerd in de richting van het belang dat men met het onderzoek beoogt te dienen. Spreekrecht zou slachtoffers helpen om emotioneel te herstellen van het misdrijf, maar daar bestaat nauwelijks enige empirische evidentie voor. Pleitbezorgers van slachtoffers hebben desalniettemin toch vaak de neiging om een therapeutisch effect toe te kennen aan het spreekrecht op basis van één enkele studie die hier onderzoek naar heeft verricht. Bijgesloten onderzoeksynthese geeft op basis van 36 bestaande studies een oordeel over deze aannames. Opnieuw voer voor, in dit geval, het slachtofferhulpbeleid en de slachtofferhulppraktijk in Nederland.
Bron
Kunst, Maarten, Giulia de Groot, Jelmar Meester & Janne van Doorn (January 2021). The impact of victim impact statements on legal decisions in criminal proceedings: A systematic review of the literature across jurisdictions and decision types. Aggression and Violent Behavior, vol. 56, pp. 1-19. https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1359178920302160
Samenvatting
Legal scholars have criticized the introduction of victim impact statement (VIS) delivery in criminal proceedings due to their potential of biasing legal decisions about guilt and sentencing. The purpose of this study was to review studies which tested the validity of this criticism.
Twenty-one databases were systematically searched to identify relevant studies. Studies were included in the review if they investigated the association between VIS delivery and legal decisions about guilt and/or sentencing and tested the significance of this association, either directly or indirectly through mediation or moderation by third factors. Data were synthesized in a narrative way using a predetermined procedure. Thirty-six studies were included in the review: thirty-one experimental studies and five criminal case file studies. Overall, these studies indicate that it is currently too early to draw any definite conclusions about the systematic impact of VIS delivery on these types of legal decisions and the mediating or moderating role of third factors. For example, the majority of the reviewed studies focused on the impact of VIS delivery on sentencing recommendations in American death penalty cases and therefore lack generalizability. Conclusions: More research is necessary to gain a more thorough understanding of the impact of VIS delivery on legal decision making in criminal proceedings.
Before concluding, we should mention two important limitations of our study: It is based on studies published in English and included in traditional scholarly literature databases. Our findings and conclusions may therefore slightly suffer from an English language and a peer reviewed journal bias. Nevertheless, these limitations do not take away from the importance of our study for the empirical literature on VIS delivery. After all, it was the first to systematically review the literature on the impact of VIS delivery on legal decisions in criminal
proceedings and included both studies based on real criminal cases and experimental vignette studies from countries with different legal traditions. It was therefore able to provide an overview of the state of the art across countries and legal systems and identify gaps that require further research.
Afsluitend
Bij de verklaring van criminaliteit wordt van oudsher vanuit het perspectief van de dader geredeneerd en onderzoek verricht. Verklaringen worden gezocht in intentie, motivatie, en karakteristiek van de dader. Verklaringen werden voornamelijk gezocht nadat een misdrijf is gepleegd of een arrestatie heeft plaatsgevonden. De criminologie (sociologie van de misdaad en misdadigheid) houdt zich primair met daders bezig. Dit geldt ook voor Justitie: de dader staat hier centraal. Het justitiebeleid is er op gericht om potentiële daders af te schrikken middels strafdreiging, het veranderen van attituden na gepleegde delicten en bestraffing om op te sluiten, en na vrijlating trachten recidive te voorkomen. De rol van justitie is dus primair een reactieve. Een benaderingswijze ter verklaring van criminaliteit vanuit het slachtofferperspectief, de victimologie of leer van het slachtoffer, is van recenter aard. De pioniersjaren binnen de victimologie kenmerken zich door kernbegrippen als “slachtoffer-dader probleem” ;slachtoffer-dader relatie; en “provocerend gedrag door het slachtoffer”. Het slachtoffer werd in deze periode vanuit een “negatief” perspectief benaderd. Deze benaderingswijze droeg ertoe bij dat de victimologie tot eind jaren zestig van de vorige eeuw in de schaduw van de criminologie bleef. Deze marginale positie werd versterkt door de liberale criminele politiek in de VS, die simpelweg het “blaming the victim” taboe verklaarde. Inmiddels hebben slachtoffers van criminaliteit een aardige inhaalrace gemaakt. Dat blijkt wel uit bijgesloten onderzoeksynthese. Maar toch is de verhouding tussen de aandacht voor daders en slachtoffers van criminaliteit nog steeds een scheve. De komende jaren zal de rol en positie van het slachtoffer van criminaliteit nog zeker voor verbetering vatbaar moeten zijn, al is het alleen al om die scheve verdeling enigszins terug te brengen.