Inleiding en context
Goede morgen allemaal op deze dinsdag 26 maart 2024. Ik begin met een toepasselijk liedje bij de ´kennisparel´ van vandaag: https://www.youtube.com/watch?v=PTZYI5NR8wc Vandaag een systematisch overzicht rond preventieprogramma´s om onlinepesten bij zes- tot 12-jarigen te voorkomen. In Nederland wordt gesproken van cyberpesten of onlinepesten. Verschillende onderzoeken gaan in op de gevolgen van cyberpesten (pesten op internet of via een mobiele telefoon) bijvoorbeeld onder scholieren. Hieruit blijkt dat het ondergaan van online pestervaringen gepaard kan gaan met gevoelens van depressie, zelfmoordintenties, meer middelengebruik en riskant internetgedrag.
Dit pestgedrag komt zowel tussen kinderen en tieners thuis en op school als tussen volwassenen als collega’s op het werk voor. Cyberpesten gebeurt vaak anoniem. De daders voelen zich veilig, onbereikbaar en onherkenbaar, waardoor ze weinig terughoudend zijn. Niet enkel fysiek of sociaal dominante personen doen aan cyberpesten. Door zijn of haar kennis van internet voelt de dader zich vaak machtiger dan het slachtoffer en denkt dan ‘veilig achter de computer’ zijn slag te kunnen slaan. Cyberpesten is niet terug te draaien – vaak blijven de gegevens op internet bestaan, zodat het slachtoffer er jaren nadien nog mee geconfronteerd kan worden. Uit onderzoek blijkt dat adolescenten die het slachtoffer zijn van cyberpesten een bijna drie keer grotere kans hebben op een depressie dan degenen die niet werden gepest. De geïnteresseerde lezers verwijs ik graag naar deze eerder verzonden ´kennisparels´ over onlinepesten: 27;195;283;294;362;469; en 557. Allemaal gratis te downloaden vanaf: https://prohic.nl/de-parels-van-jaap-de-waard/
Onlinepesten heeft ook forse emotionele problemen bij de slachtoffers daarvan tot gevolg. Op basis van de Veiligheidsmonitor 2023: https://prohic.nl/2024/03/01/674-1-maart-2024-veiligheidsmonitor-2023/ blijkt het volgende:
Bron
Chicote-Beato, Mercedes, Sixto González-Víllora, Ana Rosa Bodoque-Osma & Raúl Navarro (July/August 2024). Cyberbullying intervention and prevention programmes in Primary Education (6 to 12 years): A systematic review. Aggression and Violence Behavior, vol. 77, July-August, pp, 1-15.https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1359178924000284
Samenvatting
The majority of studies in the current literature analyse cyberbullying at the secondary education stage. Nevertheless, although it has been shown that cybervictim and cyberbully roles may arise from the Primary School stage onwards, more research is still needed. The consequences of this problem can be manifested in indicators of psycho-social and psycho-emotional adjustment, harming not only the aggressor and the victim, but also the bystander. The aim of this study is to deepen the research and to analyse cyberbullying programmes implemented in primary schools in order to know their results and what are those factors on which the programmes are focused.
Thus, a systematic and exhaustive search for empirical studies was carried out, with 17 programmes included in the review. It has been observed that cyberbullying prevention interventions from the first contact with technologies are effective in addressing and reducing cyberbullying-related behaviours. Specifically, emotional competence, self-regulation skills, school climate and online safety are factors that are present in programmes with positive results in prevention of cyberbullying. Furthermore, the need to design and validate specific data collection instruments for Primary Education is highlighted, as well as it is necessary to increase the frequency of implementation and evaluation of interventions, favouring collaboration between families and the educational centre.
The current systematic review has addressed a critical gap in existing literature, emphasizing the necessity for further investigation into cyberbullying among primary school students. Interventions guided by scientific evidence, utilizing appropriate designs and instruments tailored to research questions and content domains, have demonstrated efficacy in mitigating cyberbullying. Emotional competence, self-regulation skills, a positive school climate, and online safety emerged as factors that are present in programmes with positive results in prevention of cyberbullying situations. Notably, cooperative activities within educational settings focusing on preventing exclusionary and aggressive behaviours can prove instrumental, fostering self-control, enhancing self-concept, reinforcing personal and social responsibility, nurturing emotional intelligence, and improving group cohesion.
These characteristics, as identified in analysed programs, contribute to reducing both traditional and online aggression. Recognizing the pivotal roles of family and school as protective and mediating factors, training initiatives become crucial in alerting and preventing associated behaviours, facilitating early intervention and subsequent reductions in adverse effects. Mere technological usage restrictions are insufficient; children must receive information on safe technology use, engage in open discussions about online experiences, and receive support to overcome challenges. Lastly, there is a call for increased implementation and evaluation of such interventions, coupled with the necessity for longitudinal studies to assess the enduring benefits over time.
Afsluitend
Het is duidelijk dat cyberpesten vanwege de omvang, ernst en de mogelijke langdurige psychosociale gevolgen voor jonge slachtoffers de nodige aandacht moet krijgen. Mede bezien de steeds omvangrijker rol die sociale media in de maatschappij speelt is de verwachting dat de prevalentie en incidentie van het fenomeen eerder toe dan af zal nemen. Alleen met op evidentie gebaseerde interventies en preventiemaatregelen is deze te verwachten groei om te buigen. De gelegenheidsstructuur voor cyberpesten is dus omvangrijk te noemen. Uit literatuuronderzoek blijkt dat de sterkste voorspeller van cyberslachtofferschap traditioneel slachtofferschap van offline pesten is en dat de meeste gevallen van cyberpesten zich voordoen binnen de context van de schoolomgeving.
Volgens bestaand onderzoek hebben slachtoffers van cyberpesten een bovengemiddeld laag zelfbeeld, verhoogde stress, depressie, middelmatige schoolprestaties en zelfmoordgedachten. Van hun kant vertoonden sommige cyberpestkoppen / daders agressief gedrag, een laag zelfbeeld, stress, angst en depressie. Sommige getuigen / indirect betrokkenen van cyberpesten vertoonden depressie en angst en sommigen die niet betrokken raakten bij cyberpesten, terwijl ze wel getuige waren, ondervonden regelmatig depressie en zelfmoordgedachten. Dat zijn nogal forse psychologische en fysieke gevolgen die op lange termijn doorwerken en vergaande gevolgen kunnen hebben. Allemaal handvaten voor de preventie van cyberpesten zou ik zeggen. Daar liggen dus de criminaliteitspreventieve kansen. Hopelijk biedt bijgesloten onderzoeksynthese handvaten hoe hier op een effectieve manier mee om te gaan. In dit geval bij scholieren binnen het lager onderwijs.