Inleiding
Goede morgen op deze dinsdag 29 oktober 2024. Op basis van het aantal afwezigheidsmeldingen maak ik op dat veel collega´s deze herfstvakantie vrij hebben genomen. Ik zou zeggen geniet ervan. Ik begin met een toepasselijk liedje bij de ´kennisparel´ van vandaag: https://www.youtube.com/watch?v=20nFTvmgA1g&list=PLFDeIoQ84w-VP77xcm-OXDstobAAkcLwl&index=3 Bijgesloten ´kennisparel´ van vandaag is een prima systematisch ´moederoverzicht´ van 53 beschikbare systematische overzichten over de effectiviteit van correctionele behandeling die wordt toegepast op een breed scala van groepen delinquenten in ofwel een gevangenis- of een gemeenschapsgerichte setting. Deze meta-analyses laten positieve algemene effecten zien op recidive van correctionele behandeling die in beide contexten wordt geleverd. Met betrekking tot effectgrootte wordt voor de meeste groepen een op de gemeenschap gebaseerde correctionele behandeling geassocieerd met statistisch significant grotere reducties in recidive dan behandelingen die worden geleverd in een gevangenissetting.
Recidive duidt op het verschijnsel dat personen die een delict pleegden dat opnieuw doen. Dit vormt een belangrijke maatstaf voor het falen of slagen van maatregelen die erop zijn gericht mensen van delicten te weerhouden. De gebruikelijk gehanteerde definitie is dan niet zozeer of men opnieuw delicten pleegde maar of men daarvoor is aangehouden en een sanctie is opgelegd. Inmiddels is er veel onderzoek gedaan naar deze ‘strafrechtelijke recidive’ volgens deze methode. Uit gegevens die het WODC ter beschikking stelt over recidive valt af te leiden dat 19 procent van de delinquenten binnen een jaar opnieuw (formeel) met justitie in aanraking komt. Dit loopt na 7 jaar op naar bijna 45 procent. Dit percentage blijft in de periode 2008 tot 2020 vrijwel constant. Het al dan niet recidiveren van delinquenten wordt breed gehanteerd als maat voor falen of voor succes van justitiële interventies.
En het is natuurlijk goed nieuws dat zowel intramurale als extramurale behandelmethoden werken om recidive tegen te gaan zoals blijkt uit bijgesloten ´kennisparel´. Hierbij nog deze opmerking. Op basis van een fors aantal studies kan gesteld worden dat verhoging van de strafdreiging (veelal gevangenisstraf) in den brede geen of slechts een zwak effect zal sorteren. Meer toegespitste inspanningen, gericht op specifieke delicten en doelgroepen, kunnen echter wel degelijk bijdragen aan afschrikking. Dan zal de subjectieve strafkans het gedrag kunnen beïnvloeden, met name als de strafdreiging zich opdringt aan de potentiële pleger door de combinatie van een gerede kans op snelle, zekere en serieuze negatieve consequenties die kunnen worden toegepast bij het plegen van delicten. Voordat jullie naar de bijgesloten ´kennisparel´ gaan, deze ´kennisparels´ stuurde ik eerder over aspecten van straffen, rehabilitatie en/of strafdreiging: 47;66;271;272;298;312;393;477;491;en 577. Allemaal gratis te downloaden vanaf: https://prohic.nl/de-parels-van-jaap-de-waard/
Bron
Koehler, Johann & Friedrich Lösel (July 2024). A meta-evaluative synthesis of the effects of custodial and community-based offender rehabilitation. European Journal of Criminology, 23 July, pp. 1-27. https://journals.sagepub.com/doi/10.1177/14773708241256501
Samenvatting
We synthesize 53 meta-analyses on the effectiveness of correctional treatment applied to a wide variety of offender groups delivered in either custodial or community-based settings. Those meta-analyses revealed positive overall effects on reoffending of correctional treatment delivered in both settings. However, the treatment setting is also associated with complex moderator effects. With respect to effect size, for most groups, community-based correctional treatment is associated with statistically significant larger reductions in reoffending than treatments delivered in custodial settings.
With respect to effect precision, custodial treatments report more consistent effects on reoffending than community-based treatments. The findings extend and develop the insight that treatment flexibility, such as is found among community-based treatments, can optimize program effectiveness. Likewise, the opportunities for monitoring and treatment fidelity that custodial settings enable can homogenize outcomes. Nonetheless, the promising results observed among treatments delivered both inside and outside institutional settings implicate a complex policy tradeoff between prioritizing strong performance and consistent effects.
The analysis in this article affirms the promise of correctional treatments delivered in both custodial and community-based settings, while at the same time, it complicates simplistic interpretations of “superiority” of treatment delivered in one setting as opposed to the other. We instead find that a moderator analysis of prior meta-analytic research surfaces an important and policy-relevant finding that is sensitive to both effect size and precision. A tradeoff runs through political questions about which of those desiderata to prioritize on one hand, and scientific questions about their respective determinants on the other. Prior research hints at clues for what might determine especially large effect sizes in one setting and especially homogeneous effects in another; however, a thorough appraisal of those determinants pushes criminologists beyond the study of isolated programs to differentiate the effects of treatment content, implementation context, offender characteristics, and methodological features of evaluation designs. Within this framework, our study underlines the need for differentiated answers to the question of what works for whom, under what conditions, with regard to what outcomes, and why.
Afsluitend
Binnen het strafrechtelijk beleid blijkt er een groot geloof in de afschrikkende werking van bestraffing. Het ‘harder aanpakken’ lijkt een permanente reflex bij allerlei ongewenst gedrag, zoals wanneer het gaat om verkeersovertredingen (‘verkeershufters’), om agressie tegen werknemers met een publieke taak, of meer in het algemeen als favoriete repressieve benadering van criminaliteit vooral aan de rechterzijde van het politieke spectrum. Maar hoe zit het nu met het wetenschappelijk bewijs voor deze gedachte? Er lijkt een grote verwarring te bestaan: soms meent men dat strenger straffen wel degelijk helpt, anderen zien daar niets in, weer anderen denken dat een grotere pakkans wel afschrikkend werkt maar hogere straffen niet.
Ten slotte, deze eerder verzonden ´kennisparel´ geeft naar mijn mening het meest complete overzicht naar de effectiviteit van straffen: https://prohic.nl/2022/10/20/477-20-oktober-2022-the-effectiveness-of-sentencing-options-on-reoffending/ Werken zwaardere straffen eigenlijk wel, bestaat er zoiets als afschrikking, hoe kun je percepties van pakkans ophogen, wat kunnen we leren van interviews met daders, is het justitiële systeem wel adequaat om strafdreiging te bevorderen? Allemaal basisvragen waar de huidige beschikbare kennis deels antwoord op kan geven. In veel staten van de USA en in het VK heeft men de roep om zwaardere straffen beantwoord met het echt ook toedelen van dergelijke straffen. Het niveau van insluiting is daarmee dramatisch gestegen, evenals de kosten daarvan. Er is sprake van een ´prison industry´. Op basis van een fors aantal studies kan gesteld worden dat verhoging van de strafdreiging (veelal gevangenisstraf) in den brede geen of slechts een zwak effect zal sorteren.
Treffend is dat onze Nederlandse straftoemeting (de gemiddelde strafduur) betrekkelijk constant is en alleen op onderdelen wijziging vertoont om mee te lopen met de veranderingen in de maatschappelijk denken (seksuele delicten, mensenhandel, ‘zinloos geweld’, geweld tegen publieke functionarissen en geweld achter de voordeur). Het is dan ook vermeldenswaardig dat een strenger strafklimaat niet een gunstiger effect heeft op het criminaliteitsniveau dan een meer gematigd klimaat. In de gehele Westerse wereld is de criminaliteit (even) sterk gedaald.
In ons land is sprake van een gematigd strafklimaat: er worden niet zozeer mínder vrijheidsstraffen uitgedeeld als wel dat die van relatief korte duur zijn. Hierin zijn we niet uniek – we delen dit met landen als Noorwegen, Denemarken en Zweden. Dat lijkt niet toevallig, want we staan cultureel het dichtst bij deze landen. Naast aspecten als betrekkelijk geringe machtsverschillen (die we met meer Westerse landen delen) is het bijzondere de ‘zorgzame cultuur’ die zich uit in een verzorgingsstaat en waarin criminaliteit minder alleen als een veiligheidskwestie wordt gezien maar ook als een sociale kwestie waarin hulp en zorg een belangrijke component zijn. Hiermee is het gematigd strafklimaat in Nederland een onderdeel van een bredere cultuur, die maakt dat we behoren (met onze Scandinavische familie) tot de landen met de grootste welvaart en geluk. Laten we die situatie vooral in stand houden. Een wanneer we dan straffen opleggen blijkt uit bijgesloten ´kennisparel´ dat interventies gericht op recidivepreventie werkzaam zijn. Dat hebben onderstaande heren toch maar mooi aangetoond.