Brief

Inleiding en context

Donderdagmorgen 14 januari 2021, een nieuwe winterdag lacht ons toe, geniet ervan en maak eventueel een fijne wandeling langs de kale bomen in het toch wel mooie Nederland. Vandaag de 150e ´kennisparel´, een theoretische kennisparel over de zogenaamde sociale controle theorie van wijlen Travis Hirschi: https://en.wikipedia.org/wiki/Travis_Hirschi Een echte kanjer binnen de criminologie dus. Ook ons Nederlandse criminaliteitsbeleid is gevoed met deze theorie. Een jaar geleden gingen mijn oude baas Jan van Dijk en ondergetekende in op de beleidstheorieën die ten grondslag liggen aan het huidige criminaliteitsbeleid binnen het ministerie van Justitie & Veiligheid: https://ccv-secondant.nl/platform/article/we-zijn-altijd-een-progressief-land-geweest

Die sociale controle theorie heeft een belangrijke rol gespeeld bij de eerste beleidsplannen van het ministerie van Justitie. Het eerste beleidsplan van het ministerie van Justitie was Samenleving en Criminaliteit uit 1985, dat voortborduurde op het eindrapport van de Commissie Roethof, was gebaseerd op 4 grote beleidstheorieën. De gelegenheidstheorie wijst op de aanwezigheid van geschikte doelwitten voor criminaliteit en het gebrek aan toezicht en preventiemaatregelen. De routine-activiteitentheorie concentreert zich niet alleen op de daders, maar op de toegenomen omstandigheden om criminaliteit te plegen waardoor het risico op slachtofferschap toenam. In de leefstijl-exposuretheorie wordt gekeken naar de rol van het slachtoffer, zoals zijn relatie met de dader en het gebruik van zelf beschermende maatregelen. Ten slotte stelt de sociale-controletheorie dat jeugdcriminaliteit optreedt wanneer de banden van een individu met het gezin of school en/of respect voor de heersende normen en waarden, zwak zijn of zelfs afwezig. Vandaag dus een uitleg over die sociale controletheorie. Bijgesloten ´kennisparel´ gaat daar verder op in.

Bron

Costello, Barbara J. & John H. Laub (2020). Social Control Theory: The Legacy of Travis Hirschi’s Causes of Delinquency. Annual Review of Criminology, vol. 3, pp. 21-41. https://www.annualreviews.org/doi/full/10.1146/annurev-criminol-011419-041527

Samenvatting

The publication of Travis Hirschi’s Causes of Delinquency in 1969 was a watershed moment in criminology. There are many reasons for the work’s lasting influence. Hirschi carefully examined the underlying assumptions of extant theories of crime in light of what was known about the individual-level correlates of offending. He then developed critical tests of hypotheses derived from social control theory and competing perspectives and empirically assessed them using original self-report delinquency data. Many of his key findings, such as the negative correlation between attachment to parents and delinquency, are now established facts that any explanation of crime must consider. Causes of Delinquency is still cited hundreds of times per year, and it continues to spark new research and theoretical development in the field. Perhaps the most lasting legacy is the volume of criticism it has attracted and fended off, leading to its enduring contribution to the study of crime and delinquency.

Successful theories organize the findings of an area, attract the attention of a broad range of researchers and scholars, and provide influential guides to future research as well as public policy. By these standards, Hirschi’s theory of social control as depicted in Causes has been highly successful. What specific lessons have we learned from Causes in the 50 years since its publication?

Afsluitend

Het huidige criminaliteitsbeleid van Justitie is in feite deels gebaseerd op de beschreven sociale controle theorie van Hirschi, het wordt vaak alleen niet meer als zodanig herkend. Het collectieve geheugen binnen het ministerie van Justitie is in feite verdwenen. Die theorie heeft destijds grote invloed gehad bij het uitbrengen van het eindrapport van de toenmalige Commissie Roethof in 1986 en het Beleidsplan Samenleving en Criminaliteit in 1985. Een beetje historie. In 1983 gaf de toenmalige Minister van Justitie een commissie opdracht tot het maken van een analyse van de toename in de criminaliteit. Deze Commissie Kleine Criminaliteit – beter bekent als de Commissie-Roethof – bracht achtereenvolgens een interim- (1984)  en een eindrapport uit (1986) . De commissie-Roethof kwam tot de conclusie dat de toename in de criminaliteit gezien moest worden als onderdeel van een aantal maatschappelijke ontwikkelingen die zich eind zeventiger hadden ingezet. In het kort weergegeven betrof het de volgende ontwikkelingen:

Op basis van haar analyse komt de commissie-Roethof tot de tot de conclusie dat het antwoord op de toegenomen criminaliteit niet alleen gezocht moet worden in een uitbreiding van het strafrechtelijke, repressieve apparaat, maar in een tot dan toe onderbelicht fenomeen: criminaliteitspreventie. Gepleit werd voor een lokaal geïntegreerd beleid van politie, bestuur en OM, waarbij de gemeente, met de politie preventie zou moeten bevorderen. Het OM zou moeten zorgen voor het justitiële sluitstuk. Criminaliteit is vanaf dat moment een verschijnsel waar niet langer justitie en politie een exclusieve bemoeienis mee hebben. Samenwerking is noodzakelijk, en is een van de beleidsuitgangspunten van de overheid. De mantra van samenwerking doet zijn intrede. De rol van de centrale overheid zou ondersteunend, voorwaardenscheppend en coördinerend moeten zijn. Het beleid in dat kader zou zich dan moeten richten op drie concepten:

Tja, die sociale controle theorie van Hirschi was dus mede de basis van het toenmalige justitie- en criminaliteitsbeleid medio jaren ´80 van de vorige eeuw. Nu bijna 40 jaar later speelt die theorie nog steeds een belangrijke rol in het huidige beleid. De huidige beschikbare kennis bij de verklaring van crimineel gedrag en criminaliteit heeft dankbaar gebruik gemaakt van die theorie.