Inleiding

Goede morgen beste mensen, het is vandaag maandag 15 juli 2024. Op basis van het aantal afwezigheidsmeldingen blijkt dat een fors aantal collega´s geniet van een hopelijk mooie en rustgevende vakantie. Enjoy! Ik begin de week met een vrolijk liedje: https://www.youtube.com/watch?v=8hv0M5etXFA Trouwens, van bijgesloten ´kennisparel´ word ik ook vrolijk, het is een prima overzicht. Die ´kennisparel´ van vandaag betreft één van het meest omvangrijke systematische overzichten naar criminaliteitsconcentratie binnen micro geografisch niveau´s.

Er wordt in de criminologische vakliteratuur ook wel gesproken over de zogenaamde wet van criminaliteitsconcentratie: https://onlinelibrary.wiley.com/doi/full/10.1111/1745-9125.12070 Die wet houdt het volgende in. Er is sprake van een scheve verdeling van de ’criminaliteitslasten’, ook in Nederland. Dat is zowel geografisch, aan daderkant en aan slachtofferkant het geval. Zo vindt bijna 45% van het geweld plaats bij slechts 10% van de slachtoffers met een publieke taak. Ook binnen het bedrijfsleven treffen we deze concentratie van slachtofferschap aan. Zo neemt drie procent van het totaal aantal vestigingen binnen de detailhandel meer dan 50% van het geschatte totale slachtofferschap voor haar rekening.

Aan daderkant blijkt vijf procent van de bekende daders verantwoordelijk te zijn voor 40 procent van bepaalde delicten. Ook geografisch is de criminaliteit niet evenredig verdeeld, er is sprake van zogenaamde ’hot places’. Dit zijn buurten, locaties en bedrijventerreinen waar (georganiseerde) criminaliteit zich bovengemiddeld voordoet. Er is sprake van geconcentreerde ’criminele brandhaarden’. Kortom: met een selectief en gericht criminaliteitsbeleid kan er veel meer preventief en repressief effectief worden opgetreden tegen allerlei vormen van criminaliteit. 

Uit het onderzoek blijkt dat criminaliteit in steden extreem geconcentreerd is op micro geografisch niveau en dat er sprake is van concentratieniveaus met een smalle bandbreedte. De bevindingen van een smalle bandbreedte blijken robuust te zijn bij onderzoeken waarbij verschillende meetinstrumenten en verschillende methodologische benaderingen zijn toegepast . Deze bevindingen versterken de keuze voor het politiële beleid dat zich richt op hotspots van criminaliteit. Kijk maar eens naar dit overzicht voor de bewijzen rond ´op evidentie gebaseerde politiezorg / optreden´: https://www.researchgate.net/publication/359236763_Politiekennisparels_2020-2024_Een_overzicht_van_op_evidentie_gebaseerd_politiewerk

Bron

Weisburd, David, Taryn Zastrow, Kiseong Kuen & Martin Andresen (July 2024). Crime concentrations at micro places: A review of the evidence. Aggression and Violent Behavior, 11 July, pp. 1-68 (pre-publication) https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1359178924000697

Summary

Our paper reports on a systematic review of crime concentration studies over the last 35 years. We identify 47 papers that report on crime concentrations at a micro geographic unit of analysis. These papers produced 49 estimates of general crime concentration for crime incidents at streets segments for a specific cumulative proportion of crime. The median concentration for these estimates is 50 % of crime found at 4.5 % of streets, and 25 % of crime at 1.25 % of streets. The bandwidth for 50 % crime concentration is 9.3 % (1.7–11.0 %), and for 25 % crime concentration 3.0 % (0.4–3.4 %).

Using the interquartile range to exclude outliers, we found a bandwidth of 2.5 % (3.2–5.7 %) for 50 % of crime, and 1.4 % (0.8–2.2 %) for 25 % of crime. Crime concentration was generally stronger for specific types of crime, and bandwidths of concentration were generally smaller. Using alternative measures of crime and different micro geographies produces similar conclusions regarding strong crime concentration at place with narrow bandwidths. Our review shows that a general framework of a law of crime concentration applies across a large number of cities across many regions around the world.

Because crime concentration has become a key assumption of crime prevention in cities, and especially in policing through hot spots approaches, understanding of the correlates of crime concentration can lead to potential opportunities for improving crime prevention. From the perspective of crime prevention, when there are fewer streets that account for larger amounts of crime, there is greater opportunity for focusing limited policing resources to address crime problems. This is the logic of hot spots policing, and it follows that the greater the concentration of crime the more resources that can be brought to bear at specific places. At the same time, greater concentration in policing activities should lead to less police intrusion in places that are not defined as crime hot spots. Knowledge of what leads to greater crime concentration could be used by police and government more generally to further concentrate crime, and accordingly increase the possible dosage of interventions.

What is clear from our review is that the general framework of a law of crime concentration applies across a large number of cities across many regions around the world. In turn, this conclusion is supported when examining alternative metrics and methods for measuring crime concentration.

Afsluitend

En dat is dus weer prima kennis voor een rationeel geconcentreerd beleid en praktijk waar het de geografische concentratie van criminaliteit betreft. Trouwens, op basis van deze eerder verstuurde ´kennisparel´: https://prohic.nl/2024/05/07/708-7-mei-2024-concentrations-of-harm-geographic-and-demographic-patterning-in-human-trafficking-and-related-victimisation/ blijkt bijvoorbeeld dat er ook sprake is van omvangrijke geografische en demografische concentraties van mensenhandel. En daarmee wordt de ´wet van criminaliteitsconcentratie´ bevestigd, ook waar het in dit geval mensenhandel betreft.

Een effectief criminaliteitsbeleid is een specifiek en geconcentreerd beleid: selectie en focus zijn de belangrijkste kenmerken. Er bestaan geen handboeken of panklare recepten die aangeven wat wel of niet werkt bij de aanpak van criminaliteit. Wel is de laatste decennia steeds meer inzicht verkregen in welke richting gezocht moet worden om criminaliteit succesvol tegen te gaan. Kennis nemen van dergelijke inzichten is dan ook een must voor iedereen die betrokken is bij het reduceren van criminaliteit, zie bijvoorbeeld: https://www.researchgate.net/publication/378304683_Criminaliteit_en_beleid_Wat_werkt_en_wat_werkt_niet

De belangrijkste les is dat een effectieve aanpak vooral een gerichte aanpak is. Gerichtheid ten eerste wat betreft het probleem dat aangepakt dient te worden. Anders gezegd, een beleid dat als doel heeft de algemene en ongerichte aanpak van de criminaliteit is bij voorbaat tot mislukken gedoemd. Effectief beleid is gericht beleid. Van een globale of algemene aanpak (bijvoorbeeld: meer politie in de wijk) kunnen geen effecten verwacht worden. Gerichtheid kan betekenen dat soms met maar beperkte repressieve maatregelen een specifiek criminaliteitsprobleem wordt aangepakt zoals bij de zogenaamde ’hotspot aanpak’. Gerichtheid kan ook inhouden dat juist een scala aan preventieve en repressieve instrumenten wordt ingezet zoals bij een probleemgerichte aanpak van bijvoorbeeld synthetische drugs. Bij een probleemgerichte aanpak zal de politie meestal niet alleen verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van maatregelen, maar is er sprake van samenwerking met andere relevante veiligheidspartners.

Op  basis van de ’criminaliteitsconcentratie’ of ’criminaliteitsdruk’ is duidelijk dat het niet voor iedereen in Nederland veiliger is geworden. Zowel bij daders, slachtoffers en binnen specifieke plekken, plaatsen of branches is sprake van een belastende concentratie van criminaliteit. Hier ligt een prima kans om zeer gericht (focus optima forma) beleid te voeren op die plekken en plaatsen waar sprake is van een scheve verdeling van criminaliteit, slachtofferschap, en daderschap. Wellicht kan een gelijkmatiger verdeling van de criminaliteitsproblematiek tot stand komen door de gerichte inzet van de publieke veiligheidszorg op die plaatsen waar de criminaliteitsproblematiek zich bovengemiddeld voordoet en waar inwoners en bedrijven niet in staat zijn preventieve maatregelen zelf te bekostigen. Naar analogie van beleid ter bestrijding van armoede en sociale uitsluiting, kan specifieke aandacht geschonken worden aan groepen en gebieden met hoge criminaliteitsrisico’s. Dat zou ook moeten gelden bij de aanpak van georganiseerde misdaad in Nederland. Ook hier zijn slachtoffers vaak verplicht om naast daders te wonen.

Afijn, de beschikbare kennis staat mooi in de boekenkast en / of op de harde schijf maar wordt helaas vaak niet verder gebruikt en uitgevoerd. Er is sprake van een papieren werkelijkheid en nutteloze kennis omdat deze niet wordt gebruikt in beleid en praktijk. Deze eerder verstuurde ´kennisparel´ biedt een ontluisterend beeld hoe het bestuursdepartement van het ministerie van Justitie & Veiligheid niet op een op evidentie gebaseerde wijze werkt: https://prohic.nl/2022/05/16/395-16-mei-2022-naar-meer-evidence-based-beleid-binnen-jenv/ De onderzoekers concluderen: regelmatig staat de politieke dynamiek het gebruik van wetenschappelijke inzichten in de weg. Politieke waardeoordelen staan in sommige gevallen haaks op wetenschappelijke inzichten, waarbij vaak voorkeur wordt gegeven aan het eerste. Politieke dynamiek verhindert dus het gebruik van kennis in de beleidsvoorbereiding. Tja dan is er niet zozeer sprake van beleidsafdelingen binnen het ministerie van J&V maar meer van een politiek secretariaat, de dood in de pot wat mij betreft.

Wanneer ik tot een dergelijke conclusie kom vraag ik mij wel eens af waarom ik die ´kennispareltjes´ maar blijf versturen. Zijn het uiteindelijk geen parels voor de zwijnen? Ik laat het graag aan de lezers over. En omdat ik een cynisch optimistisch persoon ben blijf ik voorlopig nog maar even doorgaan met het versturen van die pareltjes, ondanks de hierboven geschetste sombere conclusie over het zogenaamde op evidentie gebaseerde wijze werken binnen het bestuursdepartement van het ministerie van Justitie & Veiligheid. Dat doen we dus niet.