Inleiding en context
Een hele goede (koude) wintermorgen toegewenst. Het is vandaag donderdag 11 februari 2021 en jullie ontvangen een nieuwe ´kennisparel´. Die parel ligt in het verlengde van die ik gisteren verstuurde over de cocaïnemarkt. De aanpak van nationale en internationale drugsmarkten in Nederland (productie, invoer, doorvoer en financiële transacties) geeft in de loop der jaren een fluctuerend beeld te zien. Het bestaan en ontstaan van illegale (drugs)handel wordt gedreven door marktkrachten van vraag en aanbod. Interventies tegen georganiseerde drugshandel kunnen in elk geval niet het effect sorteren dat deze handel in zijn geheel verdwijnt. Wel kunnen die interventies de marktcondities zo aanpassen dat de structuur en werkwijze van de illegale handel verandert, net zoals interventies legále markten kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld met subsidies of sancties.
Welke strategie kan dan het beste worden toegepast vanuit de gedachte om de logistiek van het criminele proces te beïnvloeden en beheersbaar te maken? Hoe krijg je het voor elkaar om drugs gerelateerde criminele bedrijfsprocessen te frustreren, ze onaantrekkelijk en lastig te maken voor criminele ondernemers, en hoe kan het beste geïnvesteerd worden in het identificeren van kwetsbare punten in het logistieke proces van de criminele bedrijfsvoering? Dat is een aantal vragen die in bijgesloten ´kennisparel´ getracht wordt te beantwoorden. Kortom: welke aanpak van (internationale) drugshandel belooft de meeste effecten te sorteren om de zaak beheersbaar te maken? Voor welke interventies en aanpak moet worden gekozen? Een niet onbelangrijke vraag in het kader van de huidige aanpak van wat ondermijnende drugscriminaliteit wordt genoemd. Het is dan wel zaak om de bijdrage kritisch te bekijken op de gebruikte data en methode. Welke empirische gegevens hebben de auteurs nu echt gebruikt? Blijf dus kritisch lezen, ook wanneer het zogenaamde ´kennispareltjes´ betreft. Eén ding wordt duidelijk uit bijgevoegde bijdrage: ´it takes a network to fight a network´. Maar dan wel een effectief netwerk, bijgesloten bijdrage geeft daartoe de nodige handvaten en suggesties.
Bron
Giommoni, Luca, Giulia Berlusconi & Alberto Aziani (February 2021). Interdicting International Drug Trafficking: a Network Approach for Coordinated and Targeted Interventions. European Journal on Criminal Policy and Research, 8 February, pp. 1-28. https://link.springer.com/article/10.1007/s10610-020-09473-0
Samenvatting
There is a relative dearth of literature on both the effects of cross-border interdictions and the impact of different types of interventions on international drug trafficking. This study identifies the main trafficking routes for cocaine and heroin, along with comparing the disruptive effects induced by targeted and non-coordinated interventions. It adopts a social network approach to identify the routes along which cocaine and heroin are trafficked, and then simulates the impact of different interdiction strategies on these two trafficking networks. The findings indicate that targeting countries based on their respective positions in the networks, as opposed to on the basis of the quantity of drugs exchanged, is more likely to disrupt drug flows. More specifically, concentrating law enforcement resources on countries with several incoming or outgoing trafficking connections, or those countries that mediate between producer, transit and consumer countries, would appear to be particularly effective in this regard. Interventions focused on specific trafficking routes are also likely to be effective if these routes have high edge betweenness centrality scores. This study contributes to extant understanding on the vulnerability of cocaine and heroin international trafficking networks, and, moreover, demonstrates that empirically-driven strategies are potentially more effective at interdicting international trafficking than non-strategic and non-coordinated interventions.
This study provides a tool through which to help drug law enforcement agencies become more effective in their attempts to dismantle international drug trafficking. This study does not question the validity of supply-side policies per se. Rather, it provides empirical evidence about the vulnerability of cocaine and heroin international trafficking networks, in conjunction with identifying where drug law enforcement agencies interventions are most likely to cause the maximum amount of disruption. More importantly, the study demonstrates that empirically-driven strategies can be twice as effective as non-strategic and non-coordinated interventions, while, simultaneously, using half of the resources. Consequently, this research does not simply indicate strategic interventions, but can also help to reduce costs, and, in turn, improve the overall cost-effectiveness of interdiction interventions.
The corollary of this study, and of a more active drug law enforcement research agenda generally, is that it can free up funding while, simultaneously, reducing the burden of countering strategies for the involved populations. Simply put, drug law enforcement interventions can achieve more with less, if they are informed by empirical evidence. Hence, the additional funding that would be made available as a consequence of designing more cost-effective interventions could be reinvested in other under-resourced areas, such as drug enforcement research or treatment and prevention interventions. Research into drug law enforcement can thus be beneficial for the entire drug policy agenda.
Afsluitend
Deze studie draagt bij tot het bestaande begrip over de kwetsbaarheid van internationale netwerken voor cocaïne en heroïne, en toont bovendien aan dat empirisch gestuurde strategieën potentieel effectiever zijn in het tegengaan van internationale handel dan niet-strategische en niet-gecoördineerde interventies. De vraag blijft wat (overheid)instanties doen aan de verboden markten zoals de drugsmarkt. Vraag en aanbod in die markt blijkt maar in beperkte mate te beïnvloeden. Zo lang afnemers een sterke behoefte voelen, zal hun vraag deels het aanbod scheppen. De wijze waarop de verboden markt functioneert is daarentegen wel te beïnvloeden. Overheidsingrijpen kan condities in het leven roepen voor het (dis)functioneren van de illegale markten.
Hét kenmerk van horizontaal gestructureerde markten is hun grote aanpassingsvermogen aan veranderende marktcondities. De wereld van de illegale markten laat zich dan goed vergelijken met een rivier waarvan we niet zozeer de stroom maar wel de loop kunnen beïnvloeden. Dit geeft perspectief aan een beheersingsstrategie, met als belangrijk of zelfs als overheersend doel de maatschappelijke schade als gevolg van de illegale markt zo veel mogelijk te beperken. De overheidsinterventie richt zich op het beïnvloeden van de marktomstandigheden. Achter deze strategie gaat de aanname schuil dat de informele economie tot op zekere hoogte onvermijdelijk is. Er zal altijd een markt blijven bestaand voor illegale goederen. Illegale markten kennen echter een inherente beperking omdat ze niet kunnen steunen op de waarborgen die wel gelden voor de formele economie. Toch is een te lakse aanpak gevaarlijk: dat biedt de verboden markten doorgroeimogelijkheden en daarmee grotere invloed van de misdaad in de bovenwereld. Niet alleen een laks beleid kan negatief uitwerken, ook een verkeerd gekozen benadering kan onbedoeld steun geven aan een grotere professionaliteit, grootschaligheid en monopolie vorming in de criminele markt veroorzaken. Het beleid is dan criminogeen of criminaliteit veroorzakend van aard, de overheid biedt de georganiseerde criminaliteit dan prima kansen: https://www.researchgate.net/publication/301624577_Geen_kansen_bieden_aan_georganiseerde_misdaad
Illegale horizontale netwerken hebben een inherent reguleringsprobleem. Hun kwetsbaarheid ligt in de verbindingen tussen de onderdelen van het netwerk. Enerzijds komt dat doordat die verbinding ‘dun is’, afhankelijk van meestal maar enkele ‘verbindingsofficieren’ die de feitelijke coördinatie van de illegale werkzaamheden verzorgen. Verstoring van de koppelingen heeft al snel een disproportionele uitwerking. Anderzijds zijn de contacten tussen schakels doorgaans puur zakelijk waarbij men geen rugdekking heeft van contract- en eigendomsbescherming. De georganiseerde misdaad komt vanwege COVID-19 bijvoorbeeld niet in aanmerking voor ondersteuning vanuit de overheid. Juist daar ligt het inherente risico van onderling bedrog en wantrouwen. Illegale markten herbergen zo een dubbele kwetsbaarheid. Deze kan behulpzaam zijn om naar een minder ongewenste marktordening te streven. Of om een permanente onrust in de markt te houden, die het opbloeien en doorwoekeren van de illegale markt kan voorkomen: https://www.researchgate.net/publication/305210313_Effectieve_strategieen_tegen_criminele_samenwerking
De meeste energie bij de aanpak van drugs gerelateerde criminaliteit is nodig bij de aanpak van meer ingewikkelde vormen van (transnationale) criminele (netwerk)samenwerking. Deze weten zich flexibel te nestelen in de criminogene gelegenheidsstructuur. Als het niet lukt om meer fundamenteel de gelegenheidsstructuur voor de criminele samenwerking weg te nemen, zal de overheid vooral achter de feiten aanlopen. Maar ook dan kan er nog het nodige worden gedaan om de maatschappelijke schade te beperken. Daarvoor is het nodig op een andere manier tegen criminele samenwerkingsverbanden aan te kijken en zich vooral te richten op het beperken van de maatschappelijke schade die zij aanrichten. Methodiek en organisatie van de bestrijding zullen net als de criminele samenwerkingsverbanden die zij bestrijden flexibel en dynamisch moeten zijn: er is behoefte aan een dynamisch drugsbeleid. En zoals eerder is opgemerkt: ´It may take a network to fight a network´. Daarbij kan de overheid gebruik maken van de mogelijkheid dat ze, meer dan de spelers op illegale markten, vertrouwen kan organiseren en flexibiliteit en hiërarchie goed met elkaar kan verbinden. De noodzakelijke voorwaarde is dan om steeds helder te bepalen op welke doelen worden ingezet om middelen als ‘samenwerking’, ‘programmatische aanpak’ en ‘barrièremodel’ zuinig en effectief in te kunnen zetten. Een mooie taak voor het toekomstig beleid rondom de aanpak en beheersing van de georganiseerde misdaad in Nederland.