Inleiding en context
Goede morgen het is vrijdag 7 mei 2021. Ik heb gisteren mijn vaccinatie met AstraZeneca ingespoten gekregen. Dat was toch wel een geluk makend moment van opluchting. En nu maar hopen dat de vaart bij het vaccineren er nog meer in komt zodat we het COVID-19 virus een flinke klap kunnen uitdelen. Over uitdelen gesproken, bijgesloten ´kennisparel´ van vandaag gaat over het uitdelen van geld voor de bekostiging van politie, OM en rechtspraak. De budgetten voor de politie, het Openbaar Ministerie en de rechtspraak veranderden in korte tijd regelmatig. Daardoor zijn problemen ontstaan door een opeenvolging van bezuinigingen en intensiveringen en door het toewijzen van aanvullende taken zonder dekking van de structurele (opvolgende) kosten die daaraan verbonden zijn.
Stichting Economisch Onderzoek (SEO) onderzocht in samenwerking met onderzoeksbureau Andersson Elffers Felix (AEF) in opdracht van het WODC wat de effecten zijn van bezuinigingen en extra uitgaven bij politie, het Openbaar Ministerie en rechtspraak in de periode 2010 – 2020. Ook doen ze aanbevelingen om de bekostigingssystematiek beter te laten aansluiten op de uitvoering om zo meer continuïteit te creëren. Het onderzoek is gebaseerd op nationale en internationale literatuur; interviews met medewerkers van de betrokken organisaties en andere deskundigen; aangevuld met keten brede workshops. Daarbij zijn ook ervaringen in andere landen en bij andere organisaties meegenomen. Twee onafhankelijke experts droegen aan het onderzoek bij.
Bron
Koopmans, Carl, Marilou Vlaanderen, Ward Rougour, Nils Verheuvel , Tiddo Folmer, Hilke Grootelaar & Ivo van Duijneveldt (april 2021). Continuïteit in de bekostiging van politie, openbaar ministerie en rechtspraak: Eindrapport. Amsterdam: SEO Economisch Onderzoek, 123 pp. https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3047
Samenvatting
De vaststelling van de begroting door regering en parlement is het resultaat van een politieke afweging. Het financieel-economische beleid dat de regering voert speelt daarbij een rol. Dit heeft in de periode 2010-2020 tot neerwaartse en opwaartse fluctuaties (bezuinigingen en investeringen) in de begrotingen van politie, openbaar ministerie en rechtspraak geleid. De voor- en nadelen van verschillende bekostigingssystemen zijn in het onderzoek in kaart gebracht. Bekostiging op basis van het aantal strafzaken kent naast voordelen ook belangrijke beperkingen. Als de hoogte van de bekostiging (te) sterk op het aantal zaken is gebaseerd, kunnen dalingen van het aantal niet goed blijven aansluiten bij de kosten van openbaar ministerie en rechtspraak. Ook veranderingen in de gemiddelde werklast per zaak kunnen dan leiden tot problemen. De bekostiging van de drie organisaties is niet expliciet gericht op de strafrechtketen als geheel. Bij investeringen in de individuele organisaties zijn vaak niet de maatschappelijke effecten leidend. In het onderzoek is geen eenduidig antwoord gevonden op de vraag in hoeverre meer continuïteit in de bekostiging van politie, OM en rechtspraak bijdraagt aan de kwaliteit van de rechtsstaat. Wel doen de onderzoekers de volgende aanbevelingen:
- Laat de wijze van bekostigen aansluiten op de kostenstructuur die voortvloeit uit de uitvoering. Daarbij geldt dat vaste kosten ook een vaste bekostiging zouden moeten kennen;
- Hanteer een adaptieve mix van vaste financiering met meebewegende bekostiging op basis van inputs (bijvoorbeeld het aantal politiemensen) of outputs (bijvoorbeeld het aantal rechtszaken);
- Houd bij alle veranderingen rekening met de aard en eigenschappen van de organisaties. Wees terughoudend met (onverwachte) budgetaanpassingen die op korte termijn moeten worden geïmplementeerd;
- Zorg dat keteneffecten en beoogde maatschappelijke uitkomsten ook terugkomen in de bekostigingsstructuur. Introduceer een bekostigingscomponent die samenwerken bevordert.
Afsluitend
Het rapport benadrukt dat meer of minder financiële middelen of capaciteit bij één ketenpartner doorwerking heeft op de prestaties en productie van andere ketenpartners. Het beter rekening houden met dit soort keteneffecten, zowel bij bezuinigingen als bij investeringen, is een belangrijk aandachtspunt. Belangrijk is in dit verband ook dat voorafgaand aan de introductie van nieuw beleid of wetgeving, vroegtijdig de effecten op de betrokken ketenpartners in beeld worden gebracht. Daar valt zeker nog winst te behalen. Twee initiatieven zijn in dit kader van belang. Momenteel is herziening van het Integraal Afwegingskader (IAK) voor beleid en wetgeving gaande: https://www.kcwj.nl/kennisbank/integraal-afwegingskader-voor-beleid-en-regelgeving Daarnaast wordt een ‘integraal en actueel overzicht van nieuw beleid en regelgeving ten aanzien van de strafrechtketen’ tot stand gebracht. Op grond daarvan kan beter worden beoordeeld met welke uitvoeringsconsequenties rekening moet worden gehouden. Dit laatste initiatief is onderdeel van het actieplan strafrechtketen en het ondersteunt het ketenperspectief. Voor de liefhebber heb ik nog de beleidsreactie aan de eerste Kamer toegevoegd.