Inleiding en context

Goede morgen beste mensen, het is vandaag maandag 9 augustus 2021. Ik wil deze nieuwe werkweek beginnen met een klassieke popsong waar iedereen vrolijk van zou moeten worden: https://www.youtube.com/watch?v=DR2lvcdKSdU Schitterend nummer waar het ´zomerse gevoel´ als een warme deken over heen ligt. Maar nu naar de ´kennisparel´ van vandaag. Die gaat vandaag over biometrische gedragsherkenning. Het betreft de geautomatiseerde herkenning van individuen op basis van hun gedrags- en biologische kenmerken.  Het wordt gepromoot als een manier om o.a. terroristen te helpen identificeren, een betere controle te bieden over de toegang tot fysieke faciliteiten en financiële rekeningen en de efficiëntie van de toegang tot diensten en hun gebruik. Biometrische herkenning is onder meer toegepast bij de identificatie van criminelen, het volgen van patiënten in de medische informatica en het personaliseren van sociale diensten. Ondanks aanzienlijke inspanningen om de ethische aspecten hiervan te beoordelen blijven er echter onopgeloste vragen over de effectiviteit en het beheer van systemen voor biometrische herkenning, evenals de geschiktheid en maatschappelijke impact van het gebruik ervan.

Nu biometrische technologieën beschikbaar zijn voor bredere toepassing heeft dat ertoe geleid dat paspoorten, visa en gegevens over grensoverschrijdingen worden gekoppeld aan biometrische gegevens. Een focus op het bestrijden van bijvoorbeeld criminaliteit en terrorisme heeft geleid tot de militaire inzet van biometrische instrumenten om individuen als vriend of vijand te kunnen herkennen. Commercieel gezien verschijnen vingerbeeldsensoren, waarvan de kosten en fysieke afmetingen zijn verminderd vanwege de schaalgrootte van de toepassing op veel laptops, draagbare apparaten, mobiele telefoons en andere consumentenapparaten.

Biometrische herkenning biedt volgens bijgesloten ´kennisparel´ uitdagingen en kansen en gaat in op de problemen rond bredere implementatie en ethische aspecten van deze technologie. Biometrische herkenningssystemen zijn bijzonder complex en moeten daarom als zodanig worden beoordeeld. Biometrische herkenning in de publieke ruimte brengt onvermijdelijke onzekerheden en risico´s met zich mee op foute toepassingen. Bijgesloten ´kennisparel´ gaat uitgebreid in op deze thema’s om beleidsmakers, ontwikkelaars en onderzoekers een uitgebreid overzicht van biometrische herkenning te bieden die de huidige mogelijkheden, toekomstige mogelijkheden en de rol van de overheid in technologie en systeemontwikkeling beschrijft. Eén ding wordt duidelijk, de toekomst van biometrische herkenning is nu al een feit, ook in de publieke ruimte.

Bron

Wendehorst, Christiane & Yannick Dulller (August 2021). Biometric Recognition and Behavioural Detection: Assessing the ethical aspects of biometric recognition and behavioural detection techniques with a focus on their current and future use in public spaces. Brussels: European Parliament, Policy Department for Citizens’ Rights and Constitutional Affairs, 102 pp. https://www.europarl.europa.eu/RegData/etudes/STUD/2021/696968/IPOL_STU(2021)696968_EN.pdf

Samenvatting

Biometric identification together with biometric categorisation, behavioural detection, emotion recognition, brain-computer-interfaces (BCIs), and similar techniques are being used to an increasing extent by public and private bodies. They serve a broad variety of purposes, ranging from healthcare to law enforcement and border control to warfare, and are deployed in public as well as in private spaces.

The term ‘biometric techniques’ should be understood as including any technology or operation that:

Beyond traditional biometric techniques such as fingerprint or facial recognition, biometric techniques clearly include, e.g., analysis of keystroke or mouse dynamics, gesture dynamics, signature dynamics, as well as voice and gait features. By way of contrast, the term is normally not understood as including behaviour that can be controlled by the human will to a higher extent, such as shopping behaviour, browsing history or the content of communication. As far as such behaviour is analysed to infer conditions of a genetic, physical, physiological, behavioural, psychological or emotional nature characterising a particular individual, it may, however, be justified to include them in the notion of biometric techniques in a broader sense.

Major trends are the increasing use of ‘weak’ and ‘soft’ biometrics alongside ‘strong’ biometrics, focussing on a variety of patterns of a more behavioural kind, and the development towards multimodal biometrics. Together with enhanced sensor and computing capabilities as well as enhanced connectivity, this paves the way for mass roll-out of biometric technologies in a broad variety of sectors and for a broad variety of purposes, far beyond law enforcement and border control, turning biometric technologies into something like universal technologies.

Latest technological advances include improved sensors, enabling the capture of entirely new types of bio-signals, such as heart beats and brain waves via EEG or ECG, and the development of brain-computing-interfaces (BCI). BCIs measure neuro activity and translate brain activity into machine-readable input. These new technologies are potentially highly intrusive, allowing for the detection of thoughts or intent and possibly also for influencing operations of the human brain.

The Proposal for an Artificial Intelligence Act (AIA) of 21 April 2021 addresses such techniques in various ways, as do other instruments, both existing and in the pipeline: https://eur-lex.europa.eu/legal-content/EN/TXT/?qid=1623335154975&uri=CELEX%3A52021PC0206

However, the question arises whether existing and proposed legislation adequately addresses ethical and fundamental rights issues raised.

This study analyses the ethical and legal aspects raised by biometric techniques. In particular, it provides:

Afsluitend

De belangrijkste ethische kwesties die door de biometrische herkenning van menselijk gedrag worden veroorzaakt vloeien voort uit het potentieel indringende karakter ervan. Daarbij worden vaak zeer persoonlijke eigenschappen geanalyseerd. De meeste ethische kwesties die door het gebruik van biometrische herkenning worden beschreven hebben niet specifiek betrekking op het feit dat biometrische gegevens worden gebruikt om een ​​aandoening of gedrag af te leiden, maar op de detectie van die aandoening of het gedrag als zodanig. De grondrechtenrisico’s van biometrische detectietechnieken lijken sterk op die van biometrische categorisering. Op het gebied van biometrische detectiesystemen zijn het echter de systemen die menselijke emoties, gedachten en gedrag detecteren die bijzondere aandacht verdienen vanuit een ethisch en regelgevend perspectief. Die vragen mogelijk om een ​​nieuwe reeks ‘neurorechten‘ (zoals het recht op mentale privacy en mentale integriteit). Voer voor wetgevers, onderzoekers, beleidsmakers en natuurlijk privacy waakhonden.