Search
Probleemgericht werken aan High Impact Crime
[268] ´Kennisparel´ 7 oktober 2021: Intergenerational continuity of crime among children of organized crime offenders in the Netherlands

Beste collega´s van binnen en buiten het ministerie van Justitie & Veiligheid,

Inleiding en context

Ik wens jullie allemaal een fijne donderdag 7 oktober 2021 toe. Het weer maakt wat triest, maar bijgesloten ´kennisparel´ maakt mij in ieder geval vrolijk. Er wordt ook in Nederland prima onderzoek verricht. Bijgesloten onderzoek van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR), de Vrije Universiteit en de Nationale Politie is daar een voorbeeld van. Maar laat ik eerst beginnen met een prima ´gouwe ouwe´: https://www.youtube.com/watch?v=WPDvsLSnUGc ´A timeless retro-future classic´ uit 1962, ik was toen drie jaar oud.

Kinderen lijken op allerlei manieren op hun ouders. Onderzoek laat zien dat verschillende kenmerken en gedragingen van generatie op generatie worden overgedragen, zoals sociaaleconomische status, opleidingsniveau en opvoedingsgedrag. Deze zogenaamde intergenerationele continuïteit geldt ook voor antisociaal gedrag: verschillende studies laten een substantieel risico zien op de overdracht van crimineel gedrag van ouders naar hun kinderen. Voor kinderen van ‘reguliere’ criminelen zijn de intergenerationele continuïteit en de verklaringen hiervoor goed onderzocht. Eerder verkennend NSCR-onderzoek onder 25 Amsterdamse plegers van georganiseerde misdaad deed vermoeden dat het risico op intergenerationele continuïteit bij families die actief zijn in de georganiseerde misdaad groter is dan bij ‘reguliere’ criminelen. Ook leek het erop dat de gebruikelijke verklaringen hiervoor bij deze families niet of slechts ten dele opgaan. Zo spelen factoren als armoede en het hebben van schulden vermoedelijk minder een rol in deze families. De kinderen worden mogelijk wel vaker blootgesteld aan geweld binnen en buiten het gezin, en ook zijn de gezinssystemen vaak geslotener. In de studie Intergenerational continuity of crime among children of organized crime offenders in the Netherlands is de intergenerationele continuïteit specifiek voor gezinnen binnen de georganiseerde misdaad onderzocht.

Bron

Dijk, Meintje van, Veroni Eichelsheim, Edward Kleemans, Melvin Soudijn & Steve van de Weijer (September 2021). Intergenerational continuity of crime among children of organized crime offenders in the Netherlands. Crime, Law & Social Change, September, pp. 1-21.

https://link.springer.com/content/pdf/10.1007/s10611-021-09970-1.pdf

Samenvatting

Kinderen van criminelen binnen de georganiseerde misdaad lopen een substantieel risico om zelf ook in de criminaliteit te belanden: bijna de helft van deze kinderen heeft een strafblad, blijkt uit onderzoek van het NSCR in samenwerking met de VU en de Nationale Politie. Ook blijkt dat deze overdracht van crimineel gedrag van generatie op generatie het sterkst is bij gewelddadige criminaliteit. Voor dit onderzoek zijn de politiegegevens gebruikt van 478 personen die tussen 2008 en 2014 veroordeeld zijn voor betrokkenheid bij georganiseerde misdaad in Nederland (met name drugshandel) én die van hun kinderen. De onderzoekers keken niet alleen naar de betrokkenheid bij crimineel gedrag van de kinderen, maar ook naar de leeftijd waarop deze kinderen in aanraking kwamen met politie en justitie. Door na te gaan of ouders uitsluitend voor de geboorte van het kind actief waren in de georganiseerde criminaliteit of ook daarna, konden de onderzoekers een mogelijk effect van het criminele gedrag door ouders bestuderen. Het geslacht van kind en ouder werd meegenomen om te onderzoeken of de intergenerationele continuïteit groter was in vader-zoonrelaties dan in vader-dochterrelaties of in moeder-dochter/zoonrelaties. Door tot slot de mate van criminaliteit onder kinderen van ouders uit de georganiseerde misdaad te vergelijken met een groep kinderen van dezelfde leeftijd met en zonder criminele ouders, kon worden vastgesteld hoe veel groter het risico op een criminele carrière was voor deze groep kinderen in vergelijking met leeftijdsgenoten.

Uit het onderzoekt blijkt dat bijna de helft van de kinderen van plegers van georganiseerde criminaliteit zelf een strafblad heeft. Van alle onderzochte delicten is de mate van intergenerationele continuïteit het grootst voor gewelddadige criminaliteit: wanneer ouders gewelddadige delicten plegen, plegen hun kinderen vaker criminaliteit in het algemeen. Zonen lopen significant meer risico op het plegen van criminaliteit dan dochters. Ook neemt dit risico toe naarmate kinderen ouder worden. Omdat geen van de ouders stopte met het plegen van delicten na de geboorte van de kinderen, kon het effect van al dan niet blootgesteld worden aan criminaliteit van een ouder niet worden onderzocht. Wel blijkt dat wanneer ouders nog op oudere leeftijd (wanneer het kind ouder dan 18 is) actief zijn binnen de georganiseerde misdaad, het risico op intergenerationele continuïteit het grootst is. Hoewel vrouwen zelden als verdachte van georganiseerde criminaliteit worden aangemerkt, blijkt dat wanneer dit wel zo is kinderen een twee keer zo groot risico lopen op intergenerationele continuïteit in vergelijking met kinderen van wie alleen de vader actief is binnen de georganiseerde misdaad. Verder blijkt dat kinderen van veroordeelde plegers van georganiseerde misdaad drie keer meer risico lopen op criminaliteit in het algemeen en tien keer meer op drugs gerelateerde criminaliteit dan kinderen uit de vergelijkingsgroep met en zonder criminele ouders.

Het onderzoek laat zien dat het risico op intergenerationele continuïteit voor kinderen die opgroeien in families die actief zijn binnen de georganiseerde misdaad aanzienlijk is. Om passende interventies te ontwikkelen voor deze gezinnen, wordt in vervolgonderzoek gekeken naar hoe criminaliteit binnen deze specifieke groep wordt overgedragen aan volgende generaties.

Afsluitend

Mooi onderzoek zal een aantal van de ‘’kennisparelontvangers’’ denken, maar hoe kunnen we die uitkomsten nu in de praktijk gebruiken? Welke zogenaamde handelingsperspectieven kunnen we daaraan voor de grillige praktijk ontlenen? Dat zijn natuurlijk allemaal relevante vragen want onderzoek moet naar mijn mening in de regel ‘’need to know’’ zijn en niet ‘’nice to know’’. Waar het de handelingsperspectieven betreft komen we op het Hier komen terrein van de zogenaamde dadergerichte preventie. Dat kan variëren van zeer vroegtijdige preventie binnen het gezin tot bewustwording van criminele activiteiten tot gerichte communicatie en focus op hoog risicogezinnen tot vroeg signalering. Ter inspiratie onderstaand schema met te nemen preventiemaatregelen tegen georganiseerde misdaad: https://www.researchgate.net/publication/338999955_Preventieve_en_bestuurlijke_aanpak_van_georganiseerde_criminaliteit_in_Nederland_Een_multidimensionale_aanpak

prohic_linksonder