Inleiding en context
Het is vandaag woensdag 23 februari 2022. Vandaag een ´kennisparel´ over een onderwerp waar ik al een tijdje geen aandacht aan heb besteed: de preventie van radicaliseringsprocessen. Het betreft een systematisch overzicht van effecten van zogenaamde primaire en secundaire preventieprogramma´s. Voor een uitleg van dit concept verwijs ik de ´kennisparelontvangers´ naar: https://www.researchgate.net/publication/287994211_A_two-dimensional_typology_of_crime_prevention_projects_With_a_bibliography Ik verzond eerder ´kennisparels´ nummer 90;95;225 en 242 over aspecten van radicalisering. Deze zijn allemaal te downloaden vanaf: https://prohic.nl/de-parels-van-jaap-de-waard/
Uit bijgesloten ´kennisparel´ blijkt dat het ondanks de accumulatie van kennis over de afgelopen jaren deels onduidelijk is welke interventies en maatregelen daadwerkelijk werken om radicalisering tegen te gaan. Opnieuw een bevestiging dat het zeer lastig blijkt te zijn om uitspraken te doen over wat werkt, wat veelbelovend is en wat niet werkt bij de aanpak van dit omvangrijke fenomeen. Daar moeten beslissers, beleidsmensen en onderzoekers toch echt serieus naar kijken. Er wordt veel energie en geld besteed aan dergelijke programma´s maar het is nog steeds grotendeels onduidelijk welke effecten hiermee worden behaald. Er blijkt sprake te zijn van ´effectevaluatie armoede´.
Bron
Hassan, G., Brouillette-Alarie, S., Ousman, S., Kilinc, D., Varela, W., Lavoie, L., Fetiu, A., Harris-Hogan, S., Madriaza, P., Borokhovski, E., Pickup, D., Boivin, M., Srimathi Narayana, M., Rousseau, C., Gill, P., Thompson, S., McCoy, J., Venkatesh, V. & Morin, D. (2021). A Systematic Review on the Outcomes of Primary and Secondary Prevention Programs in the Field of Violent Radicalization. Montreal: Canadian Practitioners Network for the Prevention of Radicalization and Extremist Violence, 152 pp.
Samenvatting
Over the past decade, there has been a rise in concerns regarding attacks, hate crimes, and hate incidents attributed to extremist organizations and “lone actors.” These concerns have prompted governments to invest massive sums of money in preventing and countering violent extremism (PVE/CVE). The rapid deployment of prevention programs can be useful in times where urgent responses are needed. To date, however, the effectiveness of these programs in reducing vulnerability and risk factors related to attacks or hate crimes and incidents remains unintegrated. As such, large sums are currently being invested in programs that have not been properly evaluated, which poses significant social, scientific, and ethical problems. To address this limitation in the field of PVE/CVE this systematic review critically analyzed the current state of knowledge on the effectiveness of primary and secondary PVE programs. The systematic review examined the literature on prevention programs, specifically looking at:
a) Programs targeting right-wing, extreme-left, and religiously inspired radicalization;
b) Outcomes of both primary and secondary programs;
and c) Benefits/harms, costs, transferability, and community-related implementation issues
Consequently, the review provides knowledge users with information on: 1) The effectiveness of prevention programs in countering violent radicalization; 2) Specific modalities associated with a higher chance of success or failure; and 3) The quality of the literature, in order to identify less reliable evidence, knowledge gaps, and studies that should be given more weight when interpreting results.
Key Findings
- Prevention programs that target a specific minority group or focus on surveillance-based methods (e.g., monitoring and control) lead to negative side effects (e.g., stigmatization and suspiciousness) and seem to have only a limited number of positive outcomes.
- Primary and secondary prevention programs are effective in fostering personal and/or interpersonal characteristics considered as protective factors against violent radicalization. These include integrative complexity, vocational skills, education empathy, conflict management skills, openness towards others, and improved understanding of radicalization and extremism. However, we cannot assume that possessing such characteristics will ultimately reduce the risk of violence or engagement in a path towards violent radicalization.
- Studies on the outcomes of police-community partnerships have produced mixed findings. These are in part due to problems with research design, methods, measures, and conflicts of interest.
- The evidence on the outcomes of counternarrative programs is limited. While evaluation studies for this type of program reported mostly positive results, only a few studies were found. In addition, these studies did not directly measure the impact of counternarrative campaigns on violent radical attitudes and behaviors, therefore limiting the positive conclusions of these studies.
- Very few of the reviewed studies focused on the evaluation of prevention programs targeting right-wing or left-wing violent radicalization. This shows that some prevalent types of violent radicalization do not receive appropriate consideration at the researcher, funder, and decider levels.
- Studies rarely mention the challenges, facilitating elements, and successes arising during the implementation of primary and secondary prevention programs. The cost and evaluation of programs are also rarely mentioned, even though such information could help improve resource allocation.
Afsluitend
Welke lessen kunnen hier uit gedestilleerd worden? Er is dringend behoefte aan kwalitatief goede evaluatiestudies over primaire en secundaire PVE-programma’s. Het ontwerp en de uitvoering van het programma moeten daarom altijd vergezeld gaan van een methodologisch robuuste evaluatie. Houd belangenverstrengeling en mogelijke vooroordelen tot een minimum. Als ze echter onvermijdelijk zijn maak ze dan expliciet openbaar. Verzamel gegevens van representatieve steekproeven bestaande uit deelnemers aan het programma in plaats van personeel, belanghebbenden of leden van de gemeenschap die niet direct betrokken zijn bij het programma.
Evalueer de negatieve/iatrogene effecten van de programma’s. Hoewel methodisch sterke programma evaluaties de neiging vertonen om meer negatieve resultaten te rapporteren betekent dat niet dat de geëvalueerde programma’s minder effectief zijn effectief. Voorlichting over zowel iatrogene als positieve effecten stelt beleidsmakers, belanghebbenden en financiers in staat om de resultaten van het programma beter te begrijpen. Verzamel gegevens over de financiële aspecten, de faciliterende elementen van implementatie en de duurzaamheid van projecten.
Ontwikkel robuuste experimentele ontwerpen bij het uitvoeren van kwantitatieve evaluaties, namelijk door gegevens te verzamelen over controlevariabelen en het gebruik van pre-/postmetingen, controlegroepen en/of het willekeurig toewijzen van deelnemers aan groepen als de procedure in overeenstemming is met ethische normen. Zo niet, overweeg dan om quasi-experimentele ontwerpen te gebruiken. Formuleer een beleidstheorie die kan verklaren wat de verwachte effecten van het programma zijn en bouw vervolgens en dienovereenkomstig een logisch model.
Tja, wijze lessen voor Nederland waar het in de regel ook ontbreekt aan valide effectevaluaties op het terrein van preventie van radicalisering. Bijgesloten ´kennisparel´ biedt wat dat betreft voer voor beleidsmakers en praktijkmensen die zich bezig houden met radicaliseringsprocessen in de Nederlandse samenleving. O ja, het beleid moet ook haalbaar, uitvoerbaar en werkzaam zijn, pas daarom de wijze lessen uit de onderstaande ´driehoek van succes´ toe.
Tot zover maar weer, blijf gezond, optimistisch en wees vooral aardig voor elkaar. Alleen zo gaan we echt solidair met elkaar om. Tot de volgende ´kennisparel´ die over een paar dagen in jullie mailbox valt.