Inleiding en context

Goede morgen allemaal op deze donderdag 30 maart 2023. Ik word een beetje moe van de overvloedige regen die valt, dus dit liedje biedt misschien uitkomst om die regenval te verminderen: https://www.youtube.com/watch?v=A73RGA9hpSI OK, nu naar de ´kennisparel´ van vandaag. Dat is er ééntje van Nederlandse bodem over geweld en agressie tegen ambtenaren werkzaam in de sector openbare orde en veiligheid. Er is weer sprake van hernieuwde aandacht voor slachtofferschap onder medewerkers met een publieke taak. Op 31 maart 2021 werd het startschot gegeven voor de instelling van een zogenaamde Taskforce Onze hulpverleners veilig. De taken, ambities en uitgangspunten van deze taskforce zijn hier te raadplegen: https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-justitie-en-veiligheid/nieuws/2021/03/31/startschot-taskforce-onze-hulpverleners-veilig

Werknemers met een publieke taak werken in dienst van de overheid of voeren namens de overheid taken uit. Bijvoorbeeld politieagenten, ambulancepersoneel en leraren. In bijgesloten ´kennisparel´ wordt aandacht geschonken aan (gemeente)ambtenaren werkzaam in de sector openbare orde en veiligheid. Hoe staat het met hun slachtofferschap? Wat is de ernst daarvan? Hoe schatten zij hun eigen risico op slachtofferschap in? Welke maatregelen achten zij als effectief om slachtofferschap te voorkomen? En hoe zien zij de ontwikkeling voor de komende jaren voor wat betreft agressie en geweld gericht tegen hen zelf? Lees bijgesloten ´kennisparel´ voor de antwoorden hierop.

Trouwens, ter informatie, onlangs verscheen onderzoek waarin suggesties worden gedaan die inzicht verschaffen in aard, omvang en trends van agressie en geweld tegen verschillende beroepsgroen. Voor toekomstig beleid is het van belang om helderheid te krijgen over de aard en omvang van agressie en geweld tegen verschillende beroepsgroepen, de aard van ongewenst gedrag en de context waarin dit plaatsvindt. In dit onderzoek is gezocht naar betrouwbare, valide en in de praktijk bruikbare en duurzaam te meten indicatoren die een beter inzicht verschaffen in aard, omvang en trends van agressie en geweld. Het doel is te komen tot een monitoring- en registratiesystematiek die zoveel mogelijk gebruik maakt van bestaande bronnen en die waar nodig wordt aangevuld met nieuwe: https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3246

Bron

Pinas, Mervin, Dorian Schaap & Bas van Stokkom (februari 2023). Agressie en geweld tegen ambtenaren-OOV: In de spotlight van de ­burgemeester. Tijdschrift voor Veiligheid, no. 1, pp. 1-20.

https://tijdschriften.rechtsgebieden.rijks.boomportaal.nl/tijdschrift/tijdschriftveiligheid/2023/1/TvV-D-22-00013.pdf

Samenvatting

Ambtenaren openbare orde en veiligheid (OOV) vormen een beroepsgroep met snelgroeiende verantwoordelijkheden in het veiligheidsdomein. Het is echter onbekend in hoeverre zij slachtoffer worden van agressie en geweld. Uit een enquête uitgezet onder ambtenaren-OOV in iedere Nederlandse gemeente blijkt dat ongeveer de helft hiermee te maken heeft gehad. Agressie vindt vooral plaats door gefrustreerde burgers en de meeste respondenten verwachten hiermee ook in de toekomst te maken te krijgen. Hoewel veel ambtenaren-OOV zich veilig en goed geëquipeerd voelen, lopen zij steeds meer risico, nu hun werk de ‘frontlinie’ dichter nadert. Dit vereist in toenemende mate steun en training vanuit gemeenten.

Onderzoek van Pro Facto (2017) ging in op de ervaringen van onder andere ambtenaren-OOV rond bedreiging. Uit die studie bleek dat 12% van de ambtenaren aangaf bedreigd te zijn ‘met een crimineel oogmerk’ (Pro Facto, 2017: 31). Dit was de helft van het percentage burgemeesters dat dit had meegemaakt, en vergelijkbaar met de ervaringen onder wethouders. Dat roept de vraag op in hoeverre ambtenaren-OOV te maken hebben met bedreiging in bredere zin, ook zonder duidelijk crimineel oogmerk.
Daarmee probeert dit onderzoek inzicht te geven in de omvang en aard van agressie en geweld tegen ambtenaren-OOV, alsmede hun voorkeuren omtrent de aanpak hiervan. Dit leidt tot een vierledige onderzoeksvraag:

  1. Hoeveel ambtenaren-OOV krijgen te maken met agressie en geweld?
  2. Met welke vormen daarvan krijgen zij te maken en met welke intentie?
  3. Hoe schatten ambtenaren-OOV hun risico in om slachtoffer te worden van agressie en geweld, en in hoeverre voelen zij zich onveilig?
  4. Wat zijn de opvattingen van ambtenaren-OOV over de aanpak van agressie en geweld?

Er is geen ‘perfecte’ oplossing voor het vraagstuk van agressie en geweld tegen ambtenaren-OOV. Wat zinnig lijkt, gebaseerd op onze onderzoeksbevindingen, is inzetten op een combinatie van oplossingsrichtingen. Ten eerste zou hierin steun van collega’s, leidinggevenden en de organisatie als geheel centraal moeten staan voor diegenen die te maken hebben gekregen met agressie en geweld. Ten tweede is het zeker zaak om ambtenaren-OOV voor te bereiden op eventuele agressie van burgers en waar mogelijk hun weerbaarheid te vergroten. Hierbij moet niet uit het oog verloren worden dat het grootste deel van deze agressie emotioneel van aard is.

Het is de vraag in hoeverre het momenteel dominante begrip van veiligheid in termen van ‘ondermijning’ daarbij helpt. Ten derde zou er daarnaast sprake moeten zijn van een noodzakelijk bewustzijn dat het hier gaat om een beroep met een inherent risico op dergelijke situaties: een risico dat mogelijk beperkt kan worden, maar niet uitgebannen. Naarmate gemeentelijke bevoegdheden op het gebied van openbare orde en veiligheid toenemen, ligt het in de lijn der verwachting dat de ambtenaar-OOV meer ‘in de spotlight van de burgemeester’ komt te staan en net als meer zichtbare actoren in het veiligheidsdomein, mikpunt wordt van agressie en geweld. Het risico is ‘part of the job’, maar in de opvatting van onze respondenten geen reden om dit uitdagende en belangrijke werk op te geven.

Afsluitend

Het is mooi dat er weer de nodige aandacht is voor de ´Veilige publieke taak´. De hier bovengenoemde Taskforce heeft – op basis van de beschikbare kennis en de lessen die in 2017 uit het BZK-programma Veilige Publieke Taak (VPT) zijn getrokken drie actielijnen met een aantal onderliggende speerpunten geïdentificeerd. Dat zijn de volgende speerpunten:

Opvallend is dat na beëindiging van het VPT-programma in 2017 de aandacht voor het onderwerp grotendeels lange tijd afwezig is geweest. Dat komt door wat genoemd kan worden ‘’de paradox van een succesvolle aanpak’’.  De paradox van voorbeeldig toegepaste combinaties van criminaliteitspreventieve en repressieve maatregelen en interventies is dat succesvolle projecten binnen een korte periode weer verloren kunnen gaan. De les die hieruit geleerd moet worden is dat werkzame preventieve en repressieve aanpakken onderhoud vergen. Wanneer maatregelen succesvol blijken te zijn, bestaat vaak bij de uitvoerders de reactie om zich terug te trekken. Het criminaliteitsprobleem is weer tot een aanvaardbaar niveau terug gebracht, dus kunnen de (financiële) investeringen teruggedraaid worden. Hierdoor komen problemen die zich voor de toegepaste investering voordeden binnen een korte periode weer terug.

Een voorbeeld hiervan is het veiligheidsbeleid binnen het openbaar vervoer. Medio jaren ’80 werd hier zwaar in geïnvesteerd via een gefocuste aanpak om de sociale veiligheid binnen het openbaar vervoer te bevorderen. Het beleid bleek uitermate succesvol te zijn. Echter, de investeringen in de succesvolle maatregelen werden langzamerhand teruggedraaid. Na verloop van tijd was het probleem weer even ernstig en omvangrijk als voor de preventieve ingreep. Het gevolg hiervan was dat een kleine 10 jaar later opnieuw een zogenaamd deltaplan sociale veiligheid in het openbaar vervoer opgezet moest worden. Weer tien jaar later werd weer uitvoering gegeven aan het Aanvalsplan Sociale Veiligheid Openbaar Vervoer (in kader van Veiligheidsprogramma). Oorzaak: het niet meer uit voeren van de succesvolle maatregelen had tot gevolg dat in zeer korte tijd eenzelfde situatie ontstond als daarvoor. Meer voorbeelden hiervan zijn de aanpak van commerciële overvallen, de aanpak van geweld tegen functionarissen met een publieke taak, en de aanpak van woninginbraak.

De les die hieruit geleerd moet worden is dat werkzame maatregelen in leven moet worden gehouden. Uiteraard moet ieder pakket van maatregelen na verloop van tijd bijgesteld of aangevuld worden, maar het rigoureus stoppen met maatregelen kan zeer negatief uitpakken. De vergelijking met een patiënt die plotseling afgesloten wordt van een infuus kan hierbij worden gemaakt. Via ’drip feeding’ moeten succesvolle maatregelen in leven worden gehouden. Centrale overheden spelen hierbij een belangrijke rol. Zij hebben de taak om succesvol en voorbeeldig gebleken preventief beleid in stand te houden. Dit kan deels door het verstrekken van aanmoedigingssubsidies, via aandachttrekkende publicaties in vakbladen, en door het verstrekken van bestaande kennis en informatie over succesvolle aanpakken.

En dat geldt zeer zeker voor de aanpak van het voorkomen van geweld en agressie tegen werknemers met een publieke taak. Sterker, werkgevers hebben daar een wettelijke verplichting toe. Bijna 30 jaar geleden, in 1994 is de Arbowet uitgebreid met de verplichting voor de werkgever werknemers te beschermen tegen agressie en geweld en tegen seksuele intimidatie: https://www.arboportaal.nl/onderwerpen/arbowetgeving Ik zou wanneer ik als ambtenaar slachtoffer wordt van werk gerelateerd geweld mijn werkgever daarop wijzen en eventueel aansprakelijk stellen voor het ondergane slachtofferschap. Een stevige (wetgeving)stok achter de deur zou ik zeggen.