Inleiding en context
Goede morgen beste mensen, het is vandaag maandag 23 oktober 2023. Ik begin met een toepasselijk liedje bij de ´kennisparel´ van vandaag: https://www.youtube.com/watch?v=JFqwdTPtxks Het langer volgen van onderwijs leidt tot minder criminaliteit. Een gunstig effect op de gezondheid is niet overtuigend bewezen. Dat blijkt uit de bijgesloten ´kennisparel´ van het Centraal Planbureau (CPB) naar de bredewelvaartseffecten van onderwijs dat op 19 oktober jl. is gepubliceerd.
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap vroeg het CPB om onderzoek te doen naar de causale relaties tussen onderwijs en brede welvaart. Op twee aspecten van brede welvaart, te weten gezondheid en criminaliteit, was er kwalitatief voldoende wetenschappelijke literatuur beschikbaar om dit te bestuderen. De start voor het CPB-onderzoek is de observatie dat in veel landen mensen met een hoger opleidingsniveau vaak een betere gezondheid hebben en minder crimineel gedrag vertonen. De vraag is of het één het ander tot gevolg heeft. Een antwoord daarop kan helpen bij het maken van onderwijsbeleid.
Uit het literatuuronderzoek komt naar voren dat langer onderwijs gemiddeld genomen leidt tot minder criminaliteit. Daarvoor zijn verschillende verklaringen mogelijk. Onderwijs zorgt voor betere carrièrekansen, waardoor met crimineel gedrag minder te winnen en meer te verliezen valt. Ook kan onderwijs helpen om eigenschappen als geduld en toekomstgerichtheid te ontwikkelen. Verder kan onderwijs beïnvloeden met wie leerlingen omgaan en houdt het ze van de straat. Hoe groot de invloed van elk van deze verklaringen is, is nog onduidelijk.
Bron
Verbunt, Sabine, Rik Dillingh & Carlo de Vos (oktober 2023). Bredewelvaartseffecten van onderwijs. Den Haag: centraal Planbureau, 17 pp. https://www.cpb.nl/sites/default/files/omnidownload/CPB-Publicatie-Bredewelvaartseffecten-van-onderwijs.pdf
Samenvatting
Deze publicatie geeft een overzicht van wat er in de economische literatuur bekend is over de causale relaties tussen onderwijs en twee domeinen van brede welvaart: criminaliteit en gezondheid. Bij een analyse van de bredewelvaartseffecten van onderwijs is het doel verder te kijken dan het financieel-economische domein. Een hoger opleidingsniveau hangt bijvoorbeeld over het algemeen ook samen met een betere gezondheid en minder criminaliteit. Het lijkt dan wellicht vanzelfsprekend dat het hogere opleidingsniveau de oorzaak is en de betere gezondheid en de lagere criminaliteit de gevolgen. Maar er zijn ook andere causale verklaringen mogelijk. Zo kan er sprake zijn van omgekeerde causaliteit: gezondheidsproblemen of deelname aan criminele activiteiten kunnen de oorzaak zijn van verminderde onderwijsprestaties. Ook derde factoren kunnen de samenhang veroorzaken, bijvoorbeeld wanneer iemands sociale omgeving invloed heeft op zowel onderwijs- als gezondheidskeuzes. Het is in de praktijk vaak niet eenvoudig aan te tonen of er sprake is van een causale relatie. Causaal bewijs is echter essentieel om de effecten van onderwijs beter te begrijpen en daarmee waardevol bij het ontwerp van onderwijsbeleid.
De consensus in de literatuur is dat het langer volgen van onderwijs gemiddeld genomen leidt tot minder criminaliteit. Er zijn verschillende mechanismen die onderliggend kunnen zijn aan deze causale relatie. Deze mechanismen kunnen ook tegelijkertijd werken. Zo kan onderwijs leiden tot betere carrièrekansen, waardoor met crimineel gedrag minder te winnen en meer te verliezen valt. Ook kan onderwijs bijdragen aan de ontwikkeling van eigenschappen als geduld en toekomstgerichtheid. Bovendien kan onderwijs beïnvloeden met wie leerlingen omgaan, zowel in de klas als later tijdens het werkzame leven, wat weer impact kan hebben op iemands deelname aan criminele activiteiten. Ten slotte kan onderwijs preventief werken, vooral door adolescenten (langer) in de schoolbanken – en daarmee ‘van de straat’ – te houden. Hoewel het causale effect van onderwijs op criminaliteit overtuigend is bewezen, blijft de precieze invloed van elk van deze mechanismen nog onduidelijk.
Er is geen eenduidig causaal bewijs dat het langer volgen van onderwijs leidt tot een betere gezondheid. Er blijkt minder consensus in de literatuur dan eerder werd gedacht: de gevonden effecten variëren sterk tussen studies. Een mogelijke reden voor dit veranderde inzicht is het toegenomen gebruik van causale onderzoeksmethoden. Een andere reden is dat publicatiebias een rol lijkt te hebben gespeeld. Dit betekent dat studies die een causale relatie vonden meer kans hadden om gepubliceerd te worden. Verder constateren recente overzichtsstudies dat het causale effect van onderwijs op gezondheid sterk afhangt van de context, zoals de specifieke tijd, plaats en populatie. Bovendien lijken derde factoren een belangrijke rol te spelen. Het mogelijke causale effect van onderwijs op gezondheid is daardoor in ieder geval kleiner dan de sterke samenhang tussen beide doet vermoeden. Voor zover er een causaal effect is van onderwijs op gezondheid, zijn verschillende onderliggende mechanismen mogelijk. Zo kan onderwijs nuttige kennis en vaardigheden voor een gezonder leven bijbrengen, toegang bieden tot een sociaal netwerk dat een gezonde leefstijl bevordert en via een hoger inkomen meer uitgaven aan de gezondheid mogelijk maken.
De huidige manier waarop het causale effect van onderwijs vaak wordt onderzocht, geeft niet het volledige beeld van de gevolgen van onderwijs(beleid) voor brede welvaart. Zo wordt momenteel in de economische literatuur doorgaans gekeken naar een wijziging in de leerplichtwet, zoals een verhoging van de leerplichtige leeftijd, om het causale effect van onderwijs te schatten. Dit betreft echter slechts één type beleidsinterventie, waarbij niet duidelijk wordt hoe de impact van het langer volgen van onderwijs varieert tussen groepen leerlingen en verschillende stadia in de onderwijsloopbaan. Ook komen inhoudelijke of kwaliteitsaspecten van onderwijs hierbij vaak niet aan bod. Onderzoek naar andere beleidsinterventies, die bijvoorbeeld focussen op veranderingen in het curriculum, kan bijdragen aan een vollediger beeld van de bredewelvaartseffecten van onderwijs.
Afsluitend
Een mooie en relevante ´kennisparel´ waaruit maar eens blijkt dat beleid van departementen van buiten het ministerie van Justitie & Veiligheid van grote invloed kan zijn op de ontwikkelingen in criminaliteit en rechtshandhaving, in dit geval vanuit het onderwijsbeleid. Uit een recent verschenen systematische analyse van de beschikbare kennis over de relatie tussen schooluitval en delinquent gedrag blijkt na schorsing of schooluitval er inderdaad een negatieve cyclus in gang wordt gezet op delinquent gedrag en het significant vergroten van het risico van de betrokkenheid bij het formele justitiële strafrechtssysteem: https://www.sciencedirect.com/science/article/pii/S1359178920302226?via%3Dihub VS leerlingen die in de negende klas voor het eerst geschorst werden, behaalden uiteindelijk minder onderwijs en raakten meer betrokken bij het strafrechtsysteem dan vergelijkbare leerlingen die niet geschorst waren: 12 jaar na hun eerste schorsing hadden geschorste jongeren 30% meer kans om één keer gearresteerd te worden en 23% meer kans om in de gevangenis te hebben gezeten dan studenten die niet geschorst waren.
Ook in Nederland blijkt dat na de wijziging van de Leerplichtwet in 2007, waardoor leerlingen werden verplicht onderwijs te blijven volgen tot de leeftijd van 18 jaar, een gunstig effect heeft gehad op het terugdringen van jeugdcriminaliteit: https://www.researchgate.net/publication/314484605_Inleiding