Inleiding en context
Beste mensen, het is nog steeds donderdag 1 februari 2024. Vanochtend ontvingen jullie al een ´kennisparel´. Ik stuur er bij grote uitzondering nog één, een extra editie dus. Vanochtend verscheen het rapport Liquidaties in Nederland: Ontwikkelingen en achtergronden van schutters en andere betrokkenen. Naar mijn mening één van betere rapporten die de laatste jaren is verschenen rond het fenomeen van georganiseerde misdaad. Een hele ECHTE ´kennisparel´ dus. Vandaar deze extra editie. Onder de lezers van de ´kennisparels´ (dat zijn er inmiddels een kleine 2000) is een groot gedeelte (indirect) betrokken bij de aanpak van georganiseerde misdaad, daarom deze service.
Dankzij dit unieke, wetenschappelijke onderzoek weten we uit eerste hand hoe en waarom veroordeelden betrokken raakten bij liquidaties. Beweegredenen om een liquidatie uit te voeren of eraan mee te werken, variëren van wraak, financieel gewin tot erbij willen horen en loyaliteit. Opvallend is dat het merendeel van de liquidaties plaatsvindt binnen de ’eigen groep’ en niet bij rivaliserende groepen. Verder wijst het onderzoek uit dat schutters niet steeds jonger worden en ze nagenoeg allemaal vóór het plegen van de liquidatie al bij de politie bekend zijn, met gemiddeld 27 strafbare feiten.
De zogenoemde ‘voedingsbodem’ van betrokkenheid bij liquidaties is complex. De life story interviews leren ons dat problematiek in de tienerjaren onder meer leidt tot ongeoorloofd schoolverzuim en dat betrokkenen steeds meer afglijden richting de criminaliteit. Voor een merendeel wordt de tienerperiode getekend door een criminele buurt of familie met verkeerde voorbeelden, gemiste verbinding met een ouder, armoede en een zucht naar spanning. Nog niet eerder is in wetenschappelijk onderzoek naar liquidaties in Nederland zo dicht bij de bron informatie opgehaald. Naast informatie uit OM-strafdossiers gaat het om unieke politiedata en levensverhalen van veroordeelde betrokkenen bij liquidaties, een combinatie van kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Het onderzoek is op initiatief van het RIEC Midden-Nederland uitgevoerd samen met ESSA Research, de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Landelijke Eenheid van de politie.
De bevindingen uit het rapport vergroten de kennis over het fenomeen liquidaties, zijn van betekenis voor beeldvorming rondom het thema en leveren een bijdrage aan praktijkgerichte handelingsperspectieven om de voedingsbodem voor betrokkenheid bij liquidaties tegen te gaan.
Bron
Adjiembaks, Sheila, Robby Roks, Frank Boerman & Ewout Stoffers (2024). Liquidaties in Nederland: Ontwikkelingen en achtergronden van schutters en andere betrokkenen. Apeldoorn: Politie & Wetenschap, 250 pp. https://www.politieenwetenschap.nl/publicatie/politiewetenschap/2024/liquidaties-in-nederland-395
Samenvatting
Dit rapport verschaft zowel kwantitatieve als kwalitatieve inzichten ten aanzien van het fenomeen liquidaties in Nederland. We beogen met dit rapport (wetenschappelijke) kennis over dit fenomeen te vergroten en een constructieve bijdrage te leveren aan praktijkgerichte handelingsperspectieven, om zo de voedingsbodem voor betrokkenheid bij liquidaties tegen te gaan. Hiertoe staan vijf onderzoeksvragen in het onderzoeksrapport centraal:
- Wat zijn de aard, omvang en spreiding van liquidaties in Nederland in de periode 2016 tot en met 2021?
- Wat zijn de demografische achtergrondkenmerken van personen die betrokken zijn bij liquidaties?
- Welke criminele carrières kunnen er bij schutters betrokken bij liquidaties worden onderscheiden?
- Op welke wijze verloopt betrokkenheid bij liquidaties en welke beweegredenen spelen daarbij een rol?
- Hoe beschrijven veroordeelden van liquidaties hun levensloop?
Dit onderzoeksrapport bestaat uit twee delen. Het eerste kwantitatief georiënteerde deel is gebaseerd op analyses van het Moord-en-doodslagbestand van de politie (onderzoeksvragen 1 tot en met 3). Voor het tweede deel vormen elf bestudeerde OM strafdossiers en life story interviews met zeventien veroordeelde betrokkenen de basis voor een kwalitatieve uiteenzetting (onderzoeksvragen 4 en 5). Voor een uitgebreide methodische verantwoording verwijzen we naar hoofdstuk 2 in het rapport.
Het onderzoek rekent af met een aantal hardnekkige ideeën die bestaan over liquidaties als fenomeen. Zo neemt het aantal liquidaties sinds 2017 af; ‘maar’ in 1 op de 12 gevallen van moord of doodslag is er sprake van een liquidatie. En van aanslagen ‘op klaarlichte dag’, zoals de liquidatie van advocaat Derk Wiersum in 2019, is zelden sprake. Liever gaan schutters ongezien in het donker te werk, met name doordeweeks als de routines van slachtoffers duidelijker zijn. Uit het overzicht blijkt dat vier op de vijf liquidaties met cocaïne te maken hebben, met name in de Randstad. In Noord- en Zuid-Holland vonden de meeste liquidaties plaats (40 om 26 procent), gevolgd door Noord-Brabant en Utrecht (beide 12 procent). In Brabant draaiden zaken vaker om cannabis en synthetische drugs. Friesland, Flevoland, Drenthe en Groningen bleven in de onderzochte jaren gevrijwaard van vooropgezette afrekeningen.
Het beeld van de schutters behoeft eveneens enige bijstelling, stellen de onderzoekers. Anders dan drugsuithalers worden deze daders niet steeds jonger (noch ouder). Ook opvallend: plegers hebben het vaker gemunt op iemand uit de eigen criminele organisatie dan uit een rivaliserende groep. Genoemde motieven zijn het leveren van een wanprestatie, diefstal van geld of drugs of praten met de politie. “Van je vrienden moet je het niet hebben”, in de woorden van de onderzoekers. Verreweg de meeste uitvoerders hebben via hun ouders een niet-Europese achtergrond: 8 op de 10, waarbij 6 op de 10 in Nederland zijn geboren. Van de klassieke migratielanden komen schutters met Antilliaanse wortels het meest voor (ruim een kwart). Schutters met een Marokkaanse en Surinaamse herkomst vormen elk een vijfde van de groep. Daders met Turkse wortels komen juist weinig voor en plegers met een Indonesische achtergrond waren er in de onderzochte jaren helemaal niet.
Een liquidatieopdracht komt doorgaans niet uit het niets op iemands pad. “Gemiddeld is een schutter al van 27 strafbare feiten verdacht voordat hij de liquidatie uitvoert”, concluderen de onderzoekers. “We kunnen daarom wel stellen dat schutters van liquidaties een aanzienlijk track record opbouwen voordat ze een liquidatie plegen.” Gemiddeld waren de mannen 16 jaar toen ze voor het eerst bij de politie in beeld kwamen – om allerlei feiten, niet enkel om geweldsmisdrijven.
Om een completer beeld te krijgen van de liquidatieplegers, keken de onderzoekers verder dan de statistiek. Ze voerden ook gesprekken met daders over hun levensloop, om zo bepalende momenten, terugkerende gebeurtenissen en beweegredenen te destilleren. Dat leverde vier profielschetsen op: de doe-het-zelver die op wraak zint, de professional die uit is op financieel gewin en reputatie, de naïeveling die ergens bij wil horen en de (ont)kenner die zijn beweegredenen niet prijsgeeft. Een eenduidige voedingsbodem voor betrokkenheid bij liquidaties ontdekten de onderzoekers niet. Wel leerden de gesprekken hen dat problemen thuis, zoals schulden, schoolverzuim in de hand werkten. Dat zorgde er in de tienerjaren voor dat de jongeren afgleden richting de criminaliteit. “Voor een merendeel wordt de tienerperiode getekend door een criminele buurt of familie met verkeerde voorbeelden, gemiste verbinding met een ouder, armoede en een zucht naar spanning.”
Afsluitend
Ik gaf het al aan bij de inleiding: een ECHTE ´kennisparel´. Heel bijzonder en goed onderzoek van Nederlandse bodem. Ik durf wel te stellen uniek, ook internationaal bezien. Ik wil de onderzoekers feliciteren met het resultaat. Hierbij moet ik wel opmerken dat ik in de klankbordgroep van het onderzoek zat. Ik ben daarom misschien een beetje bevooroordeeld.