Inleiding en context
Goede morgen allemaal op deze maandagochtend 15 april 2024. Ik begin met een mooi Italiaans liedje om in de stemming te komen: https://www.youtube.com/watch?v=4CI3lhyNKfo Dit omdat ik a.s. donderdag voor een paar dagen naar Napels vertrek met vrouw, mijn drie volwassen kinderen en bijbehorende aanhang. Maar nu naar de ´kennisparel´ van vandaag, die betreft een onderzoek waarin de resultaten van het eerste landelijke onderzoek worden gepresenteerd naar de preventieve en signaleringsrol van het voortgezet onderwijs voor betrokkenheid van leerlingen bij zware en georganiseerde criminaliteit.
Om te voorkomen dat jongeren en jongvolwassenen de (georganiseerde en ondermijnende) criminaliteit ingaan of hier verder in afglijden zet dit kabinet fors in op preventie. Met structurele middelen geeft het kabinet vorm aan een domein overstijgende en gebiedsgerichte aanpak, ‘Preventie met Gezag’ genaamd. In het kader van deze aanpak biedt het ministerie van Justitie en Veiligheid aan gemeenten de mogelijkheid om plannen in te dienen om zogenaamde jonge aanwas (minderjarigen en jongvolwassenen tot 27 jaar) te begeleiden. Preventie met Gezag is een groeiende en lerende aanpak. Daarbij staat de uitvoering in de gemeenten centraal. Rijk, gemeenten, regio’s en partners leren gezamenlijk van de uitvoering en ontwikkelen deze verder op basis van een brede reflectie op de voortgang en effectiviteit van interventies.
Tot op heden hebben 27 gemeenten een plan ingediend. De 27 gemeenten die onderdeel uitmaken van de domein overstijgende gebiedsgerichte aanpak zijn: Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Haag, Eindhoven, Groningen, Heerlen, Leeuwarden, Lelystad, Nieuwegein, Rotterdam, Schiedam, Tilburg, Utrecht, Zaanstad, Delft, Vlaardingen, Roosendaal, Dordrecht, Enschede, ’s-Hertogenbosch, Sittard-Geleen, Helmond, Nijmegen, Almere, Maastricht en Venlo. Onlangs zijn hier nog 20 gemeenten aan toegevoegd die onderdeel uitmaken van incidentele ondersteuning, dit zijn: Almelo, Bergen op Zoom, Brunssum, Den Helder, Diemen, Gouda, Haarlem, Hoorn, Kerkrade, Leiden, Middelburg, Nissewaard, Oosterhout, Rijswijk, Roermond, Venray, Vlissingen, Zoetermeer, Zutphen en Zwolle: https://open.overheid.nl/documenten/dpc-30abae58c5a113f25dff3e25ea34f9606e35b142/pdf
In veel van de plannen die ik samen heb beoordeeld met Jos Kuppens en Henk Ferwerda: https://bureaubeke.nl/ is een rol weggelegd voor het voortgezet onderwijs. Het gaat daarbij veelal om een signalerende rol die het voortgezet onderwijs kan spelen om vroegtijdig signalen op te vangen of bepaalde leerlingen ontvankelijk zijn om bij zware georganiseerde criminaliteit betrokken te raken. En daar gaat bijgesloten ´kennisparel´ van vandaag over. Een mooi stukje werk.
Bron
Broek, Jennifer van den (december 2023). Jongeren in zware en georganiseerde criminaliteit: signalen en de rol van het voortgezet onderwijs. Tijdschrift voor Veiligheid, vol. 22, no. 4, december, pp. 1-18 https://www.boomportaal.nl/tijdschrift/TvV/TvV-D-23-00020#1
Samenvatting
In deze studie worden de resultaten van het eerste landelijke onderzoek naar de preventieve en signaleringsrol van het voortgezet onderwijs voor leerlingbetrokkenheid bij zware en georganiseerde criminaliteit gepresenteerd. Jongeren worden door criminele netwerken ingezet voor uiteenlopende taken, zoals het fungeren als uitkijkpost, voor het faciliteren van geldtransacties, voor drugshandel of het knippen van wiettoppen, maar ook voor zwaardere vormen van misdaad, zoals het rekruteren voor prostitutie, het uithalen van cocaïne uit containers in havens, het uitvoeren van gewapende overvallen of voor het plegen van
aanslagen met explosieven op woningen.
Jongeren worden vooral ingezet in rollen waarin ze een hoger risico lopen op aanhouding, terwijl ze tegelijkertijd gemakkelijk vervangbaar zijn. Bovendien lopen zij het risico slachtoffer te worden van dwang, druk of chantage. Jongeren worden vooral geworven of geronseld op openbare plaatsen, zoals hangplekken, en online of via sociale media, maar scholen komen op de derde plaats. Scholen kunnen daarmee in principe een belangrijke rol spelen bij het vroegtijdig signaleren van mogelijke betrokkenheid bij een vorm van zware criminaliteit en worden door sommigen zelfs gezien als het op een na beste interventiepunt na het gezin.
Om meer inzicht te krijgen in de onderscheidende signalen die wijzen op betrokkenheid bij zwaardere vormen van criminaliteit, zijn concrete gevallen onderzocht waarmee onderwijspersoneel (inclusief onderwijsgevend en -ondersteunend personeel) op Nederlandse middelbare scholen werden geconfronteerd. Het doel was om in kaart te brengen van welk afwijkend gedrag van leerlingen sprake was, alsook te achterhalen welke rol onderwijspersoneel voor het onderwijs ziet weggelegd in het signaleren hiervan. Hiervoor is een enquête uitgevoerd onder het onderwijsgevende en -ondersteunend personeel van middelbare scholen in Nederland.
Alle 649 Nederlandse middelbare scholen zijn benaderd via hun e-mailadressen.
De online enquête werd ingevuld door 974 respondenten. Respondenten die minder dan een kwart van de voor hen relevante vragen hadden ingevuld, zijn uitgesloten. Degenen die niet hadden aangegeven dat zij tot het onderwijsgevende of -ondersteunend personeel behoorden, werden eveneens uitgesloten, tenzij op basis van de gegeven antwoorden bleek dat zij toch deze rollen vervulden. Dit leidde tot een definitieve steekproefomvang (N) van 698. Van deze respondenten waren 494 (70,8%) onderwijsgevende en 204 (29,2%) onderwijsondersteunend personeel. De meerderheid (62,1%) van de respondenten identificeerde zich als vrouw (N=388) en 37,9% identificeerde zich als man (N=237). De respondenten gaven les op een school met schoolniveau vmbo (61,8%), havo (53%) en atheneum/gymnasium (40,4%).
De bevindingen tonen aan dat de meerderheid van de onderwijsmedewerkers te maken krijgt met de betrokkenheid van leerlingen bij georganiseerde criminaliteit. Resultaten laten zien dat onderwijsmedewerkers zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheid, maar tegelijkertijd aangeven dat het ontbreekt aan training, voorlichting en specifieke protocollen voor het herkennen en opvolgen van relevante signalen. Bovendien zijn de signalen waarop zij moeten letten veelal algemene signalen en kunnen deze ook duiden op andere problemen, wat de herkenning en interpretatie hiervan complex maakt.
Afsluitend
Mooi onderzoek over een onderwerp waar tot nu toe weinig empirische kennis over beschikbaar is. Voor meer achtergrondinformatie over jongeren en georganiseerde criminaliteit verwijs ik de geïnteresseerde lezers naar deze zogenaamde toolbox,uitgegeven door het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid: https://hetccv.nl/themas/georganiseerde-criminaliteit-en-ondermijning/jongeren-en-georganiseerde-criminaliteit/
Ten slotte wil ik nogmaals opmerken dat het met de ontwikkeling van de jeugdcriminaliteit in Nederland de goede kant op gaat. Kijk maar eens naar deze PowerPointpresentatie. Ten behoeve van de gemeenten die deelnemen aan het eerder genoemde landelijke programma Preventie met Gezag heb ik onlangs deze PowerPointpresentatie gegeven over de stand-van-zaken rond jeugdcriminaliteit anno 2024: https://www.researchgate.net/publication/314371520_PowerPoint_presentatie_Jeugdcriminaliteit_in_Nederland_de_stand-van-zaken_in_2024 En om helemaal compleet te zijn verwijs ik nog naar deze compilatie van verschenen ´kennisparels´ over aspecten van het verschijnsel jeugdcriminaliteit. Die heb ik gistermiddag van een update voorzien met de meest recente inzichten: https://www.researchgate.net/publication/375775160_Jeugdcriminaliteit_kennisparels_2020-2024_Een_overzicht_van_een_op_evidentie_gebaseerde_aanpak Dat lijkt mij toch een mooie verzameling kennis waar ook lokale overheden bij de aanpak van jeugdcriminaliteit hun voordeel mee kunnen doen. En fijne werkweek toegewenst.