Inleiding
Goede morgen beste mensen, het is vandaag donderdag 13 juni 2024. Ik ben gisteren thuisgekomen van een mooie reis naar het zonnige Peloponnesos in Griekenland. Heerlijk. Ik begin daarom met een zonnig liedje: https://www.youtube.com/watch?v=TYIl6n_SRCI Maar nu naar de harde realiteit van de georganiseerde misdaad in Nederland en in het bijzonder naar de invloed van dreiging vanuit die georganiseerde misdaad op politiewerk. Bijgesloten ´kennisparel´ geeft daaromtrent een prima overzicht. ´Politie: kwart medewerkers weleens bedreigd door criminelen´ kopt de NOS vanochtend: https://nos.nl/artikel/2524319-politie-kwart-medewerkers-weleens-bedreigd-door-criminelen
De politie staat in de frontlinie bij het bestrijden van de georganiseerde criminaliteit. Dodelijk geweld en de dreiging nuit de georganiseerde criminaliteit beperkt zich niet enkel meer tot het criminele milieu.
Zowel in de opsporing als op de basisteams van de politie hebben medewerkers te maken met dreiging vanuit georganiseerde criminaliteit. Bijna 25% van deze medewerkers zegt dit ooit zelf te hebben meegemaakt. Ongeveer 10% van de medewerkers die zelf geen dreiging heeft ervaren schat de kans (heel) groot in dat dit in de toekomst gaat gebeuren. 3000 agenten werd gevraagd de vragenlijst in te vullen, 20 procent heeft dat ook gedaan. Ongeveer een vijfde van de deelnemers aan het onderzoek heeft aangifte gedaan.
Ondanks deze uitkomst ervaren de meeste politiemedewerkers geen -bewuste- negatieve impact van de dreiging en is de meest genoemde vorm van impact toegenomen motivatie. Echter, kan dit ook leiden tot verminderd mentaal welzijn en verandering van gedrag. De uitkomsten van het onderzoek benadrukken het belang van extra aandacht voor een veilige werkomgeving vanuit de politieorganisatie. Daarnaast vinden politiemedewerkers het belangrijk dat aangiften van agressie en geweld beter opgevolgd worden door het Openbaar Ministerie.
Bron
Mehlbaum, Shanna, Jolijn Broekhuizen & Kyra van den Akker (juni 2024). Ongekend: Een onderzoek naar de impact van dreiging vanuit de georganiseerde criminaliteit op politiewerk. Den Haag: Sdu BV, 157 pp. Politiewetenschap nummer 133. https://mehlbaumonderzoek.nl/wp-content/uploads/2024/06/PW133-Ongekend.pdf
Samenvatting
Op basis van een vragenlijst onder medewerkers van de opsporing en GGP (gebiedsgebonden politie) (N=621), interviews (N=41) en expertsessies (N=6) is informatie verzameld over de mate waarin politiemensen dreiging vanuit georganiseerde criminaliteit ervaren, wat de impact hiervan is en wat de politieorganisatie hiervan kan leren. Het veldwerk is uitgevoerd in de periode september 2022 tot en met oktober 2023.
Uit het onderzoek blijkt dat niet alleen rechercheteams op zware onderzoeken met dreiging te maken krijgen, maar dat medewerkers uit de GGP hier tevens risico op lopen. Vooral wijkagenten lopen risico om doelwit te worden, wanneer zij in hun reguliere werkzaamheden in conflict komen met zware criminelen. In de opsporing komt voorgenomen dreiging regelmatig voor. Deze vorm van dreiging komt bijvoorbeeld aan het licht via de tap, PGP-berichten of TCI-informatie en kan gericht zijn op een individu, maar ook op een heel opsporingsteam. Tevens komen uit het onderzoek tal van voorbeelden waarbij blijkt dat bij een verdachte persoonlijke informatie over de politiemedewerker bekend is, zoals adressen, kentekens of adressen van scholen waar kinderen van de medewerkers op zitten.
Ongeveer een vijfde van de respondenten die een dreiging heeft meegemaakt doet hiervan aangifte. Politiemedewerkers die te maken krijgen met dreiging vinden het vooral belangrijk dat de dreiging door de werkgever serieus genomen wordt. Hierbij speelt de directe leidinggevende een cruciale rol. Gebrek aan opvolging door de organisatie of het Openbaar Ministerie kan ernstige negatieve impact hebben op het slachtoffer.
Afsluitend
Uit de interviews blijkt dat de wijze waarop de organisatie omgaat met de ervaren dreiging of intimidatie even veel of zelfs meer impact heeft dan het incident zelf. Wanneer een respondent ervaart dat de organisatie de dreiging niet serieus neemt, leidt dit tot gevoelens van boosheid en teleurstelling, wat negatieve gevolgen kan hebben voor de taakuitoefening. Het merendeel van de respondenten die melding doet, is tevreden over de opvolging. Een klein percentage is (erg) ontevreden en voelt zich in de steek gelaten door de organisatie.
In een breder kader wordt gesproken over slachtofferschap van werknemers met een publieke taak. Slachtofferschap van mensen met een publieke taak staat op dit moment weer (opnieuw) in de volle aandacht. Drie jaar geleden werd de zogenaamde Taskforce Onze hulpverleners veilig ingesteld. De taken, ambities en uitgangspunten van deze taskforce zijn hier te raadplegen: https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-justitie-en-veiligheid/nieuws/2021/03/31/startschot-taskforce-onze-hulpverleners-veilig Agressie en geweld tegen medewerkers met een publieke taak is ingrijpend voor het slachtoffer, familie en collega’s. Bovendien ondermijnt deze vorm van agressie het functioneren van de overheid.
Vanuit de criminologie en interdisciplinair onderzoek naar deze vorm van slachtofferschap kunnen belangrijke factoren worden onderscheiden die de effectiviteit van het preventiebeleid bepalen. Vier deelgebieden komen daarin naar voren. Het gaat daarbij allereerst om de effectiviteit van het beleidsproces in algemene zin. Hoe gaat men op de werkvloer via procedures en protocollen organisatorisch om met deze vorm van slachtofferschap? Verder staan de effectiviteit van interventies die specifiek zijn gericht op (potentiële) daders, slachtoffers en de werkomgeving centraal. De geïnteresseerde lezer verwijs ik naar deze presentatie over slachtofferschap van werknemers met een publieke taak die ik onlangs gaf: https://www.researchgate.net/publication/359768909_Slachtofferschap_van_werknemers_met_een_publieke_taak_Observaties_en_suggesties