Inleiding en context
Vrijdagochtend 6 november 2020, de laatste werkdag van deze toch wel roerige week. Nieuwe COVID-19 maatregelen en de onwaarschijnlijke gebeurtenissen rond de verkiezing in de VS. Gekker kan het bijna niet worden. Maar goed we gaan intussen gestaag door met het sturen van relevante kennis om de aanpak van criminaliteit en de rechtshandhaving meer effectief vorm te geven. Vandaag een ´kennisparel´ over mijn absoluut favoriete onderwerp: criminaliteitspreventie. Waarom is dat het geval? De justitieketen behelst een proces dat bestaat uit preventie, opsporing door de politie, vervolging door het Openbaar Ministerie, straftoemeting door de rechter, de uitvoering van de straf, en tenslotte de nazorg door reclassering of slachtofferhulp. De werkzaamheden van de politie en het daaruit voort vloeiende zaakaanbod bepalen in sterke mate hoe deze justitieketen functioneert. Een puur repressieve aanpak heeft tot gevolg dat de justitieketen overbelast raakt. Criminaliteitspreventie blijft dus een belangrijk instrument om de justitieketen te ontluchten. Het strafrechtelijk systeem alléén kan het nooit kan redden. Een primair reactief (strafrechtelijk) optreden is te vergelijken met het verschuiven van de stoelen op de Titanic. Daarom zal de komende jaren stevig worden ingezet op criminaliteitspreventie, ook waar het de aanpak van georganiseerde criminaliteit betreft.
Waarom criminaliteitspreventie als maatschappelijke opgave voor het ministerie van J&V?
1. Preventie richt zich op het wegnemen van oorzaken, en niet op het straffen van de dader.
2. Preventie richt zich primair op de periode voor de daad, en niet na de daad.
3. Preventie gaat uit van een veelheid van actoren (politie, lokaal bestuur, maatschappelijk middenveld, departementen, individuen, en bedrijfsleven) in tegenstelling tot de politiële/justitiële aanpak gebaseerd op primair het strafrecht.
4 Preventie is slachtoffer-, situatie- en dadergericht, en dus breder dan de uitsluitend repressieve dadergerichte aanpak.
5 Preventie werkt, er is meer dan genoeg overtuigend empirisch bewijs.
Is hiermee het strafrechtelijke instrumentarium weggepoetst? Geenszins. Een puur preventieve benadering is niet voldoende. Er zullen immers altijd personen zijn die zich niets blijven aantrekken van (in)formele controles. Zij reageren niet op preventieve maatregelen. Er zal dus altijd opgespoord, vervolgd, berecht en gestraft blijven worden. Ten slotte, een onsje preventie is meer waard dan een kilo repressie. Bijgesloten artikel geeft een mooi overzicht over wat wel en wat niet werkt bij criminaliteitspreventie. Ook Nederland heeft trouwens een lange traditie met de toepassing van criminaliteitspreventie, voor de geïnteresseerde lezer zie: https://www.researchgate.net/publication/312864886_18_Safeguarding_Sustainable_Crime_Prevention_The_Rocky_Case_of_the_Netherlands Ik heb dat overzichtsartikel ook bijgesloten. Het schetst ruim 40 jaar criminaliteitspreventief beleid in ons land. Ook om van te leren.
Bron
Welsh, Brandon C. & Andrea B. Wexler (September 2019). Elevating the Scientific and Public Policy Discourse on Crime Prevention: Taking Stock of the ‘What Works’ Report’s Influence 20 Years on. Policing: A Journal of Policy and Practice, Volume 13, No. 3, September 2019, pp. 271–285 https://academic.oup.com/policing/article-abstract/13/3/271/5308392?redirectedFrom=fulltext
Samenvatting
In 1997, the Office of Justice Programs published Preventing Crime: What Works, What Doesn’t, What’s Promising: https://www.ncjrs.gov/pdffiles/171676.PDF. The report was commissioned by the US Congress and was prepared by a team of criminologists from the University of Maryland. It aspired to be a methodologically rigorous and comprehensive review of the effectiveness of crime prevention programmes, ranging from prenatal home visits to community policing to parole. This 20-year review of the ‘what works’ report finds that it has been influential in elevating both the scientific and public policy discourse on crime prevention. It did this on three main fronts. First, it reaffirmed that not all evaluation designs are equally valid and made clear that only designs that provide confidence in observed effects should contribute to the evidence base. Secondly, it advanced the equally important task of assessing research evidence and, despite some limitations, adopted a more rigorous method for this purpose. Thirdly, undergirding all of this was the report’s commitment to the communication of science for the benefit of all parties: policymakers, practitioners, researchers, and the public. Implications for policy—with special reference to evidence-based policing—and research are discussed.
Afsluitend
´Prevention beats detention´ is een titel van een artikel van mijn oude leermeester Hans M. Willemse met wie ik jaren op het ministerie van Justitie heb samengewerkt. Helaas veel te vroeg overleden deze ´chef Willemse´ zoals ik hem in mijn jonge jaren noemde. En hij heeft gelijk, het justitiële afstraffen van daders is uiteindelijk een sluitstuk, ook wel het eindstation van de justitiële keten. Gelukkig gaan wij daar in Nederland spaarzaam mee om met het insluiten van veroordeelde daders. Het heeft ook weinig zin, maar het moet soms gebeuren, uiteraard voor die groepen die niet reageren op preventieve maatregelen en andere repressieve justitiële reacties van de overheid. Gelukkig kan criminaliteitspreventie in al zijn soorten, vormen en maten voorkomen dat (potentiële) daders sowieso in de verleiding komen om een criminele carrière te volgen. Veel van de hieronder opgesomde ´kennisparels´ laten overduidelijk zien dat criminaliteitspreventie een juiste beleidskeuze is om de justitieketen te ontluchten. Maak daar vooral gebruik van in beleid en praktijk.
Tot zover maar weer, blijf gezond, optimistisch en wees vooral aardig voor elkaar. Alleen zo gaan we echt solidair met elkaar om. Tot de volgende ´kennisparel´ die over een paar dagen in jullie mailbox valt.