Search
Probleemgericht werken aan High Impact Crime

Inleiding en context

Het is vandaag vrijdag 15 april 2022. Ook de maand april vliegt voorbij. Zo vlak voor het weekeinde toch maar weer een verse ´kennisparel´ in jullie respectievelijke mailboxen. Het betreft dit keer een onderzoek van Sander Flight, de kenner bij uitstek in Nederland waar het om cameratoezicht gaat: https://sanderflight.nl/ Gemeenten kunnen sinds 2006 op grond van artikel 151c van de Gemeentewet cameratoezicht inzetten voor handhaving van de openbare orde. Dat wetsartikel is aangepast in 2016 om flexibel cameratoezicht mogelijk te maken. Vijf jaar na de wetswijziging is in opdracht van het WODC een evaluatie uitgevoerd om de doeltreffendheid en effecten van flexibel cameratoezicht in de praktijk vast te stellen.

Het blijkt dat de toepassing van cameratoezicht een effectieve criminaliteitspreventieve maatregel is. Eerder verstuurde ik deze twee ´kennisparels´ waaruit dat blijkt: https://prohic.nl/2020/04/01/1-april-2020-onderzoeksynthese-naar-effectiviteit-van-cameratoezicht/ en https://prohic.nl/2021/03/17/184-17-maart-2021-the-internationalisation-of-cctv-surveillance-effects-on-crime-and-implications-for-emerging-technologies/ Het gebruik van cameratoezicht als een criminaliteitspreventieve maatregel wordt steeds vaker toegepast. Ook de technologische ontwikkeling van het cameratoezicht gaat snel. Camera’s worden gebruikt voor persoonlijke, openbare en particuliere beveiliging en worden steeds meer ingezet in stadcentra en in woonwijken. Naarmate de technologie vordert, nemen ook de mogelijkheden toe. Historisch gezien konden camera’s alleen bewijs leveren nadat een misdrijf was gepleegd. Naarmate de technologie achter bewaking zich echter heeft ontwikkeld, kunnen camera’s nu criminaliteit voorkomen voordat deze plaatsvindt. Dankzij technologische vooruitgang en recente innovatie is cameratoezicht veel meer toepasbaar dan het ooit was. Het is daarmee één van de vele succesvolle criminaliteitspreventieve maatregelen om de omvang en ernst van verschillende criminaliteitsfenomenen te voorkomen of te reduceren. Hoe staat het cameratoezicht in Nederlandse gemeenten er op dit moment bij?

Bron

Flight, Sander, Laurens Klein Kranenburg & Gwendolyn van Straaten (april 2022). Cameratoezicht door gemeenten: Evaluatie wetswijziging artikel 151c Gemeentewet. Amsterdam: Sander Flight Onderzoek & Advies, 97 pp. https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3169

Samenvatting

Cameratoezicht door gemeenten is flexibeler geworden. Dat blijkt uit de evaluatie van de wetswijziging van artikel 151c van de Gemeentewet. Dit wetsartikel is aangepast in 2016 om flexibel cameratoezicht mogelijk te maken voor handhaving van de openbare orde. Met ‘flexibel’ worden meer mobiele, makkelijker plaatsbare camera’s bedoeld, die niet aard- of nagelvast worden bevestigd aan gevels of op speciaal geplaatste palen. Het aantal gemeenten met cameratoezicht is flink gegroeid in de afgelopen vijftien jaar, mogelijk als gevolg van de mogelijkheid om flexibele camera’s in te zetten. Naar schatting hebben tussen de 188 (53%) en 215 (61%) Nederlandse gemeenten vast of flexibel cameratoezicht op grond van artikel 151c van de Gemeentewet. Ten tijde van het vorige landelijke onderzoek uit 2009 was dat 28 procent van de gemeenten. Ruim een derde van alle gemeenten (35%) heeft de afgelopen vijf jaar (ook) besloten flexibel cameratoezicht toe te passen. Het uitgaanscentrum van steden is de plek waar de meeste gemeentelijke camera’s staan. Daarna volgen specifieke plekken met overlast, zoals winkelcentra en openbaarvervoerlocaties. In vergelijking met 2009 zetten gemeenten minder cameratoezicht in op bedrijventerreinen en in parkeergarages. Nieuw is het cameratoezicht rondom afvalcontainers. Nu is dat er in minimaal vijftien gemeenten, terwijl het in 2009 nog niet voor kwam.

Gemeenten moeten een afweging maken tussen verschillende belangen en dienen de proportionaliteit van het cameratoezicht te onderbouwen. Het onderzoek laat zien dat dit in de meeste gemeenten inderdaad gebeurt. Volgens het subsidiariteitsbeginsel moeten eerst ‘lichtere’ maatregelen ingezet worden voordat cameratoezicht wordt toegestaan. Dat gebeurt in nagenoeg alle gemeenten. Er worden dan eerst maatregelen getroffen als extra surveillance door de politie, betere straatverlichting of samenwerking met jeugdwerk en straatcoaches. Gemeenten moeten voorbijgangers en omwonenden ook actief informeren over de camera’s, het zogenoemde ‘kenbaarheidsvereiste’. De meeste gemeenten doen dat door borden te plaatsen in of rondom het cameragebied, door publicaties in lokale bladen of op de website of door het zichtbaar ophangen van de camera’s zelf. Overleg met bewoners, bezoekers en ondernemers voordat de camera’s worden geplaatst, is minder gebruikelijk.

De taakverdeling tussen gemeente en politie is onderwerp van discussie. De afgelopen jaren zijn regionaal verschillende werkwijzen ontstaan die niet altijd conform de wettelijke bepalingen zijn. De Nationale Politie heeft behoefte aan landelijke standaardisatie, terwijl gemeenten juist de behoefte hebben om lokale ‘gemeentelijke’ accenten te kunnen leggen. De politie is echter verwerkingsverantwoordelijk voor gemeentelijke camerabeelden (Wet politiegegevens). De rol van de politie bij de toezichtcentrales wordt nu op allerlei verschillende manieren vormgegeven: soms is de politie fysiek aanwezig, soms kijken ze op afstand mee. Ook gemeenten willen graag richtlijnen die laten zien hoe de wet geïnterpreteerd moet worden.

Sommige gemeenten zien de kansen van nieuwe technologie, zoals automatische gezichtsherkenning of kunstmatige intelligentie. De discussie hierover moet op lokaal, gemeentelijk niveau worden gevoerd, maar de gemeenten hebben ook behoefte aan regelgeving op landelijk niveau. Door het gebrek aan landelijke kaders vinden veel gemeenten het te vroeg om nieuwe technologie in te voeren, terwijl de verwachting is dat nieuwe technologie kan bijdragen aan efficiënter en effectiever cameratoezicht en mogelijk zelfs privacy-vriendelijker cameratoezicht.

Afsluitend

Cameratoezicht, oftewel ´closed-circuit television surveillance´ (CCTV), is een gangbare preventiemaatregel. De toepassing van cameratoezicht op bepaalde criminogene locaties (uitgaansgebieden, parkeergarages, winkelcentra) en gericht op specifieke delicten (geweld op straat, autokraak, straatroof) blijkt onder bepaalde condities te werken bij het voorkomen en terugdringen van criminaliteit. De toepassing van cameratoezicht heeft de afgelopen jaren een grote vlucht genomen en de populariteit van deze maatregel is nog steeds groot. Gemeenten, bedrijven en overheidsinstellingen nemen steeds vaker en steeds eerder hun toevlucht tot het ophangen van camera’s in een poging de veiligheid te vergroten.

Ook de acceptatiegraad onder de Nederlandse bevolking voor de toepassing van cameratoezicht is groot. Ruim 85% van de bevolking vindt meer cameratoezicht wenselijk tot zeer wenselijk. Deze situationele criminaliteitspreventieve maatregel wordt dus in ruime mate toegepast. Niet alleen in Nederland, maar ook in het buitenland. Zo heeft Nederland samen met het Verenigd Koninkrijk internationaal bezien (na China) de hoogste cameradichtheid per hoofd van de bevolking. Uit bijgesloten ´kennisparel´ blijkt dat gemeenten in Nederland het (flexibele) cameratoezicht op grote schaal toepassen. En zoals eerder opgemerkt cameratoezicht blijkt effectief te zijn om criminaliteit te voorkomen. Dat was het weer voor deze week, allemaal alvast een fijn weekeinde toegewenst.

Tot zover maar weer, blijf gezond, optimistisch en wees vooral aardig voor elkaar. Alleen zo gaan we echt solidair met elkaar om. Tot de volgende ´kennisparel´ die over een paar dagen in jullie mailbox valt.