Inleiding en context

Goede morgen beste mensen het is vandaag woensdag 31 augustus, alweer de laatste dag van deze maand. Nog vier maanden en we kunnen 2022 ook weer afstrepen. Vandaag natuurlijk weer een ´kennispareltje´. Bijgesloten ¨kennisparel´ geeft overtuigend bewijs dat het op een goede manier toepassen van straatverlichting een groot effect heeft op het terugdringen van criminaliteit zonder dat er een verplaatsing plaats vindt naar omliggende wijken. Straatverlichting heeft vele doelen, waaronder het voorkomen van criminaliteit op openbare plaatsen. Zie trouwens deze eerder verzonden parel over het onderwerp: https://prohic.nl/2022/04/27/389-27-april-2022-the-impact-and-policy-relevance-of-street-lighting-for-crime-prevention-a-systematic-review-based-on-a-half-century-of-evaluation-research/

Straatverlichting wordt niet altijd toegepast met het uitdrukkelijke doel criminaliteit te voorkomen: verkeers- en voetgangersveiligheid kunnen als belangrijkere doelen worden beschouwd. Hoewel het idee om straten te verlichten om (potentiële) daders af te schrikken misschien te simplistisch is, is de relevantie ervan toch groot voor de preventie van criminaliteit in stedelijke centra, woonwijken en andere plaatsen die bezocht worden door potentiële criminelen en potentiële slachtoffers. Verklaringen van de manier waarop straatverlichtingsinterventies criminaliteit kunnen voorkomen, kunnen in twee hoofdperspectieven worden gegroepeerd. Als een situationele criminaliteitspreventiemaatregel die zich richt op het verminderen van kansen en het vergroten van het waargenomen risico door aanpassing van de fysieke omgeving zoals criminaliteitspreventie door middel van ontwerp van de bebouwde omgeving. Ten slotte als een methode om informele sociale controle en gemeenschapscohesie te versterken door de inrichting van looproutes en investeringen in buurtomstandigheden. Uit bijgesloten ´kennisparel´ blijkt dat de effectiviteit van straatverlichting positieve langjarige effecten heeft op het terugdringen van criminaliteit. Ook blijkt dat vanuit kosten-baten perspectief de maatregel significant positief uitpakt. Goed nieuws dus, zeker voor de waardering van criminaliteitspreventie.

Bron

Mitre-Becerril, David, Sarah Tahamont, Jason Lerner & Aaron Chalfin (August 2022). Can deterrence persist? Long-term evidence from a randomized experiment in street lighting. Criminology & Public Policy, 16 August, pp. 1-27.https://onlinelibrary.wiley.com/doi/10.1111/1745-9133.12599

Samenvatting

For centuries and even millenia, street lighting has been among the most ubiquitous capital investments that societies have made in public safety. Recent research by Chalfin et al. (2021)—the first randomized experiment that studies the effect of street lighting on public safety—demonstrated that a tactical street lighting intervention in New York City’s public housing developments led to a 36% reduction in serious criminal activity during nighttime hours in the 6 months after the new lights were rolled out. But do the effects endure? In this study, we examine the longer-term effects of the same street lighting intervention using 3 years of outcome data. We show that the effects of the lighting intervention persist over time. Critically, the intervention reduced crime without eventually leading to a larger number of arrests. As street lighting requires a large up-front capital investment, the attractiveness of enhanced lighting to policy makers depends critically on whether its public safety benefits will be long lasting. These findings provide some assurance that the impact of street lighting can endure beyond their initial installation. Because the lighting intervention reduced crime without increasing the number of arrests, it did not reduce crime by widening the net of the criminal justice system.

While the intervention is a scalable, broadly applicable, and relatively well targeted, its deployment may be nevertheless contingent on the ratio of its benefits to costs. To provide some guidance on this topic, we estimate the monetary value of the intervention in 2016 dollars following estimates of the social costs of crime in Cohen and Piquero (2009). A lower bound of the benefits only considers the reduction in the tangible victims’ costs (e.g., property losses, medical expenses), while an upper bound uses the willingness to pay to reduce crime encompassing also intangible costs (e.g., fear of crime, decline in quality of life). Overall, the crime prevention benefits are between $634,000 and $1.36 million dollars yearly per development. Considering that the annual cost of the intervention is $125,000 per development, these estimates indicate a benefit–cost ratio of 5.1–10.8 using the reduction in night time and daytime index crimes or 2.8–6.0 using only the night time crime decrease. In short, using prevailing estimates of the costs of crime, the benefits are likely to be considerably larger than the costs of the intervention.

These findings derive from a tactical street lighting intervention in a specific setting—public housing in NYC—that, while broadly applicable, may nevertheless differ substantively from a number of relevant settings. More research is needed on the long-term impacts of street lighting on public safety, derived from more traditional lighting interventions. Whether the crime and arrests reductions replicate in other settings, such as purely commercial areas, parking garages, or suburban residential areas, remains an open empirical question.

Afsluitend

Het is het zoveelste bewijs dat het toepassen van situationele criminaliteitspreventie grootschalige positieve effecten kan bewerkstelligen. Een mooie ‘’kennisparel’’ waaruit maar weer eens blijkt wat de waarde van gelegenheidsbeperking is om op een elegante manier criminaliteit te voorkomen. Eén van de basisuitgangspunten bij situationele criminaliteitspreventie is dat de gelegenheid de dader maakt. De goeroe van de situationele aanpak, Ronald V. Clarke, beweert dan ook  ‘’It is easier to change places than people’’. En daarmee wordt de essentie van de aanpak weergegeven: er gaat veel meer preventief effect uit van een goede beveiliging door middel van technische en sociale maatregelen dan een directe beïnvloeding in de persoonlijkheid of levenssfeer van de (potentiële) dader. Het gaat er dus om zo min mogelijk gelegenheden te bieden voor criminaliteit en daarmee mensen niet in de verleiding te brengen om delicten te plegen. Er is dus sprake van een indirecte gedragsbeïnvloeding. Op basis van een flink aantal synthesestudies blijkt dat de situationele aanpak forse criminaliteit reducerende effecten kan sorteren ook in relatie tot georganiseerde misdaad.

Een belangrijk kenmerk van een effectieve situationele aanpak is de relatieve eenvoud van de maatregelen. Voorbeelden zijn het simpele ophogen van verlichting, creëren van zichtbaarheid en toegankelijkheid. Het gaat vaak om relatief goedkope maatregelen. Locaties en plaatsen waar bovengemiddeld veel criminaliteit voor komt kunnen door relatief eenvoudige bouwkundige en technische maatregelen en het ophogen van toezicht veiliger worden gemaakt. Het aanpassen van sluitingstijden en regelen van openbaar vervoer in uitgaansgebieden zorgt er voor dat er niet een situatie ontstaat van een opeenhoping van (aangeschoten) mensen op straat. Hiermee wordt op simpele wijze voorkomen dat er geweld ontstaat. De bijgesloten ‘’kennisparel’’ is opnieuw een mooi recent voorbeeld van effectieve situationele criminaliteitspreventie. Ook uit deze bijgesloten ´kennisparel´ blijkt maar weer: ´prevention beats detention´ .