Inleiding en context

Ik wens jullie allemaal een prettige dag toe op deze donderdag 5 januari 2023. Ik heb nog steeds wat moeite met het optikken van het jaar 2023, het went nog niet echt. Maar volgens dit liedje kan het allemaal nog veel erger en verwarrender: https://www.youtube.com/watch?v=yesyhQkYrQM OK, vandaag een ´kennisparel´ in jullie mailbox waarin een oordeel wordt gegeven wat in 2022 de stand van zaken is in de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit. Welke ontwikkelingen hebben zich daarin sinds 2016 voorgedaan en welke factoren verklaren eventuele verschillen?

Een effectieve bestrijding van de georganiseerde criminaliteit vraagt om een geïntegreerde aanpak op strafrechtelijk, fiscaal en bestuurlijk vlak. In 2009, 2012 en 2016 zijn metingen uitgevoerd naar de invulling van deze bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit door gemeenten. De bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit is het geheel van maatregelen en inzet van instrumenten door gemeenten, gericht op het bestrijden, voorkómen, belemmeren en frustreren van criminele activiteiten, al dan niet in samenwerking met andere partners in een (geïntegreerde) aanpak. Daarbij kan het bestuur een uiteenlopend palet van instrumenten en bevoegdheden inzetten, zoals het sluiten van panden, het opleggen van dwangsommen, intrekken of weigeren van vergunningen, toezicht en handhaving en het toepassen van de Wet Bibob.

Onderdeel van de aanpak zijn de Regionale Informatie- en Expertisecentra (RIEC’s). Deze ondersteunen gemeenten met capaciteit en deskundigheid bij het uitwisselen van informatie, het uitvoeren van analyses, advisering van het bestuur en het bieden van ondersteuning bij bijvoorbeeld de inzet van het Bibob-instrumentarium. Daarnaast moeten de RIEC’s de continuïteit en uniformiteit in de bestuurlijke aanpak borgen en bijdragen aan een structurele kennis- en ervaringsopbouw. Het hoofddoel van de hernieuwde vierde meting is het inzichtelijk maken van de stand van zaken in de bestuurlijke aanpak in 2022 en de veranderingen ten opzichte van 2016 met het oog op aandachtspunten voor de toekomst.

Bron

Smits, John, Niko Struiksma, Marieke Diekema & Bart Venrooij (december 2022). Monitor bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit: De stand van zaken in 2022. Deventer/Groningen: Arena Consulting Group BV/ Pro Facto BV, 92 pp. https://repository.wodc.nl/handle/20.500.12832/3237

Samenvatting

De centrale hoofdvraag van het onderzoek luidt als volgt: Wat is in 2022 de stand van zaken in de bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit, wat zijn de ontwikkelingen daarin sinds 2016 en welke factoren verklaren eventuele verschillen?

Het bewustzijn van gemeenten van de aanwezigheid van georganiseerde criminaliteit is in 2022 verder versterkt. Dat is met name het geval bij burgemeesters en gemeentelijke afdelingen openbare orde en veiligheid, maar nog onvoldoende bij wethouders en wisselend bij andere gemeentelijke afdelingen. De lokale organisatie kan echter verbeterd worden, evenals de rolverdeling tussen politie, OM, gemeenten en andere betrokkenen. Daarnaast is de informatiepositie van gemeenten de achilleshiel bij de doorontwikkeling van de bestuurlijke aanpak.

De bestuurlijke en organisatorische verankering is in 2022 verstevigd ten opzichte van de vorige meting in 2016, maar de kwaliteit en continuïteit van de lokale organisatie blijft kwetsbaar. Een systematische en programmatische uitvoering van het vastgestelde beleid kan niet of nauwelijks plaatsvinden door gebrek aan capaciteit en expertise; zeker in kleine gemeenten. Qua samenwerking bieden de Regionale Informatie- en Experticecentra (RIEC) hulp. De RIEC’s hebben een vaste positie verworven in de ondersteuning van gemeenten in hun bestuurlijke aanpak en de bevordering van de integrale aanpak. Over de ondersteuning die gemeenten van de RIEC’s krijgen, zijn ze over het algemeen tevreden.

Een integrale aanpak van georganiseerde criminaliteit door politie, OM, gemeenten en andere partners vereist een duidelijke rolverdeling, dicht bij de kerntaken van elk van de partners. De rol van politie en OM ligt daarbij bij de opsporing. De rol van gemeenten is preventief (voorkómen) en curatief (met bestuursrecht herstellen). In de aanpak is een verschuiving te zien naar preventie. Meer focus op preventie door gemeenten betekent ook dat politie en OM zich moeten heroriënteren, alsook dat andere ministeries dan Justitie en Veiligheid er in hun beleid op moeten aanhaken (bijvoorbeeld als het gaat om werkgelegenheid, onderwijs, cultuur, sport en gezondheid).

Ondermijningsbeelden worden nauwelijks geactualiseerd; bij 90% van de gemeenten is dat vóór 2019 voor het laatst gebeurd. Ze zijn bovendien gebaseerd op informatie van de gemeenten zelf en algemene informatie van de politie. Om (een totaal-)zicht te hebben op wat zich afspeelt, is het van belang dat relevante gegevens binnen de gemeente bij elkaar komen en met verschillende organisaties worden gedeeld. Maar informatiedeling binnen gemeenten en tussen gemeenten en andere organisaties is meestal een knelpunt. Dit heeft vaak te maken met regels rondom de AVG.

De auteurs komen tot de volgende zeven hoofdconclusies:

Afsluitend

Even een klein beetje historie over de ´bestuurlijke aanpak van georganiseerde misdaad´. Bij de aanpak van georganiseerde misdaad werd tot begin jaren ’90 van de vorige eeuw een puur strafrechtelijke repressieve aanpak gehanteerd. Daarin kwam verandering met de in 1992 verschenen overheidspublicatie De georganiseerde criminaliteit in Nederland: Dreigingsbeeld en plan van aanpak. Daarin werd een beeld geschetst van een poging tot infiltratie van de georganiseerde misdaad in het Nederlandse bedrijfsleven en politieke instituties. Er zou sprake zijn van een forse dreiging voor de Nederlandse samenleving.

Met een puur strafrechtelijke en repressieve aanpak zou dit tij niet te keren zijn. Een beproefd concept op het terrein van vermogenscriminaliteit deed zijn intrede: criminaliteitspreventie. In het toenmalige dreigingsbeeld werd de basis gelegd voor een sterk preventieve justitiële benadering, ook wel de ´bestuurlijke aanpak´ genoemd. De eerste aanzet werd gegeven tot de wet MOT, Plukze wetgeving en de wet BIBOB. Opvallend was de rol die de private sector bij deze aanpak kreeg toegewezen. Die rol is weer te verklaren uit het feit dat in diezelfde periode (1992) het Nationaal Platform Criminaliteitsbeheersing werd opgericht (NPC). Grote man achter beide initiatieven was mijn toenmalige ´baas´ professor Jan J.M. van Dijk: https://prohic.nl/2020/08/24/24-augustus-2020-jan-j-m-van-dijk-een-kennismens-bij-uitstek/ Altijd leuk een beetje ´beleidsgeschiedenis´, zeker om het heden beter te leren begrijpen. Trouwens, Nederland speelde en speelt met deze bestuurlijk preventieve aanpak van georganiseerde misdaad nog steeds internationaal een voortrekkersrol: https://www.researchgate.net/publication/360188832_Partnerships_in_preventing_organized_crime_in_The_Netherlands_Opportunities_and_pitfalls

Tot zover maar weer, blijf gezond, optimistisch en wees vooral aardig voor elkaar. Alleen zo gaan we echt solidair met elkaar om. Tot de volgende ´kennisparel´ die a.s. maandag in jullie mailbox valt.